‘Mooiste kerk staat in Loosduinen’

0
802

Waarom voelt de Pastoor van Arskerk aan als een prettig gebouw? Dat komt omdat het gebouwd is volgens de menselijke maat.

Het is geen toeval dat de afscheidsreceptie van de vorige hoofdredacteur van Kerk in Den Haag, Jan Goossensen, in de Pastoor van Arskerk is. Goossensen is kunsthisoricus en studeerde af op de bouwgeschiedenis van een kerk – de Haagse Maranathakerk. Architectuur van kerken heeft zijn speciale belangstelling. De Pastoor van Arskerk in Loosduinen is een bijzonder voorbeeld van kerkbouw. De Van Ars wordt bezocht door busladingen architectuurstudenten uit de hele wereld.

De kerk is ontworpen door Aldo van Eyck (1918-1999), een beroemd architect die probeerde te bouwen volgens de menselijke maat. Zijn bekendste werk is het Burgerweeshuis in Amsterdam. In het gebouw is veel ruimte, maar het is geen kolos waarin je je verloren voelt. Het bestaat uit kleine paviljoentjes die met patio’s aan elkaar gekoppeld zijn. Daar voel je je als mens – en belangrijker nog, als kind – geborgen.
Over kerkgebouwen zei Van Eyck: ‘Om aandachtig te zijn, met anderen samen te zijn, moet men er ook temidden van anderen alleen kunnen zijn. Men moet zelfs in een kerk gedachteloos kunnen zijn.’ De dochter van Aldo van Eyck vat in één zin samen hoe haar vader dat realiseerde in de Pastoor van Arskerk: ‘De kerk is tegelijk rustgevend, sacraal en intiem.’

Proporties
Van Eyck heeft zich ongetwijfeld laten leiden door Le Corbusier (1887-1965). Deze Franse architect liet zien hoe gebouwen prettig aanvoelen als ze gebouwd zijn volgens de meetkundige verhoudingen van het menselijk lichaam. Dat deed hij aan de hand van de modulor, een schaal van architectonische proporties op basis van die van de mens.
Zo’n nieuw doordacht modern kerkgebouw verdient het om ‘de mooiste kerk van Den Haag’ genoemd te worden. Niet iedereen zal het daarmee eens zijn. Oordeel zelf tijdens de afscheidsreceptie, tevens de nieuwjaarsreceptie van Kerk in Den Haag. Er wordt een gratis rondleiding gegeven.

Tekst en foto: Margot C. Berends