Martin Koster is predikant in de Bosbeskapel en vierde onlangs zijn 25-jarig ambtsjubileum. Hij vertelt wat hem bezighoudt. Zoals verhalen uit de joodse traditie: ‘Ze helpen om iets te wagen zonder te weten waar we uitkomen.’
Op de salontafel ligt een reisboek over IJsland. Met twinkelende ogen laat Martin Koster het fotoboek zien van de reis die hij twee jaar geleden maakte met zijn gezin en vrienden. Het tekent hem: Martin houdt van de aarde. Hij heeft gevoel voor kunst, taal en muziek. Dat laatste blijkt ook uit de manier waarop hij in februari zijn 25-jarig jubileum als predikant vierde: met kunst en muziek.
Nakomelingen
De vijgenboom in zijn achtertuin getuigt van zijn zorg voor de aarde. Vijfentwintig jaar geleden stond in de tuin van de pastorie in Honselersdijk een vijgenboom, waarvan hij de gesnoeide takken heeft gestekt. Bij elke volgende verhuizing nam hij een stek van de nakomeling mee. De boom in zijn tuin moet nu ook weer gesnoeid worden, want ‘als je een vijgenboom niet snoeit groeit hij zichzelf dood’. Martin Koster declameert: ‘De aarde zal zijn als een tuin. We zijn als mensen op aarde neergezet met een opdracht: bewerk en bewaar deze tuin. Ik ben bevreesd voor onze aarde. Als je ziet wat er ondergronds aan raketten in de woestijn staat… Maar wie ben ik, met mijn vrees? Als mens ben je zo beperkt en het leven is zoiets groots en bijzonders. Wij zijn uit de aarde genomen, behoren haar toe en dragen voor haar en voor elkaar grenzeloze verantwoordelijkheid.’
Het goede doen
Martin vindt het moeilijk als woorden niet omgezet worden in daden. ‘Wat je preekt en denkt ook in praktijk brengen is niet altijd even gemakkelijk. De diaconie doet praktisch werk en de bedoeling van de predikant is dat hij inspireert. Dat is wel eens uit balans. Maar als ik dan zie hoe mensen zich inzetten om het goede te doen, dan helpt dat mij weer om boven mezelf uit te stijgen. Daarom vind ik de kerkelijke initiatieven om Den Haag te vergroenen en te verduurzamen zo mooi. Ideeën worden gebundeld en dat heeft een uitstraling naar de hele buurt.’

Martin heeft een bijzondere interesse voor de joodse traditie. Die heeft hij als jonge man opgedaan toen hij een jaar in de kibboets heeft geleefd, geleerd en gewerkt. ‘De joodse traditie barst van de verhalen. In een verhaal leer je jezelf steeds beter kennen. Verhalen zijn spiegels voor je ziel. Ze helpen ons om ons leven te ordenen, om te zien wie we zijn, om dingen te kunnen loslaten, om iets te wagen zonder te weten waar we uitkomen. Verhalen houden ons in beweging en kunnen ons troosten.’
Nieuwe ideeën
De week voor Pasen vast Martin. ‘Vasten doet iets met je. Lichamelijk verandert er iets als je alleen maar drinkt en niet eet. Je slaapt korter en dieper. Het heeft ook effect op je geest en gevoel: je bent meer geconcentreerd en emotioneler. Je maakt lichamelijk een beetje door wat ook het thema van Pasen is: vernieuwing van het leven. Je krijgt ruimte voor nieuwe ideeën. Ik zou het niet meer willen missen. Het wordt een onderdeel van de jaarcyclus, net als de ramadan bij de moslims. Iets wordt stil in mij, naast het stilvallen van de stofwisseling. In een gedicht van Wislawa Szymborska staat deze strofe: “Aan één op duizend gesprekken neemt ze deel (de ziel), maar zelfs dat is niet zeker, want ze is liever stil.”’
Bij het afscheid krijg ik een stek van de vijgenboom mee: ‘Kijk, die groene puntjes, het zijn net kaarsvlammen. Wie de vijgenboom onderhoudt zal zijn vruchten eten. Dus je moet hem onderhouden. Dat heeft toch een prachtige symbolische betekenis!’
Tekst en foto’s: Greet Kappers