De scheiding van kerk en staat is vooral een opdracht aan de staat om zich niet met de kerk te bemoeien. Maar die scheiding hoeft niet te betekenen dat de kerk of de moskee zich stil moeten houden in het maatschappelijk debat.
De sloop of het behoud van de Valkenboskerk houdt kerkelijk en politiek Den Haag bezig. Terwijl de kerkrentmeesters dachten de kerk verkocht te hebben, trok de Haagse gemeenteraad last minute aan de handrem. De wethouder moet nogmaals kijken of er een alternatief voor sloop is. Het CDA wil dat er een fonds komt om karakteristieke kerkgebouwen te bewaren. En ook het regeerakkoord beschrijft dat er aandacht komt voor monumentale kerken, ook als die leeg staan.
De kerken zelf staan erbij en kijken ernaar. Het lijkt alsof dit soort politieke aandacht hen overkomt. De staat (de gemeente, het rijk, de politiek) bemoeit zich met kerken als het gaat om het behoud van gebouwen met een culturele betekenis. Het gaat dan om de stapel stenen, het gebouw. De kerken zelf hebben een heel andere invalshoek: hen gaat het primair om de gemeenschap van mensen die samen ‘kerk’ vormen. Missie, pastoraat, diaconaat. Hoezeer de staat zich inhoudelijk van dit soort thema’s afzijdig moet houden, volledige afzijdigheid is een gemiste kans. Want kerken dragen in dat werk substantieel bij aan de samenhang in de samenleving.
Kerk en staat lijken op die man en die vrouw in een brillenreclame: ze lopen hard in elkaars richting, maar op het moment suprême lopen ze elkaar voorbij omdat ze elkaar niet zien, gericht zijn op een ander doel. Het leidt niet tot contact, tot elkaar begrijpen. En dat is… eh… zonde!
Marco Borsato
De angstvallige afstand die de overheid in acht neemt ten aanzien van kerken – breder: levensbeschouwelijke gemeenschappen – begint in onze stad en in ons land op te vallen. Geen stembureau in een kerk, geen subsidie aan levensbeschouwelijke instellingen, liever Marco Borsato bij een nationale herdenking dan een toepasselijk lied uit onze bundel. Bij thema’s als vrijwillig levenseinde of euthanasie wordt de kerk niet actief bevraagd. De hockeyclub maakt meer kans op subsidiëring van een maatschappelijke activiteit dan de kerk of de moskee. Volgens sommigen is dit inmiddels zo ver doorgeslagen dat je van ‘religiestress’ kunt spreken.
Hoe komt dat zo, die religiestress? Allereerst de angst voor en de afkeer van de islam. Er is een stroming in de politiek die wil voorkomen dat moslims en moskeeën enige financiële ondersteuning krijgen. Om discussie te voorkomen leidt dat tot een terughoudendheid richting alle levensbeschouwelijke instellingen. Daarnaast ziet liberaal Nederland religie als een stadium dat we inmiddels wel ontgroeid zouden moeten zijn. En voor zover we die niet achter ons kunnen laten is levensbeschouwing eerst en vooral een privézaak.
En nogmaals: de kerken, moskeeën, tempels: ze laten het gebeuren. Ze zijn allemaal druk bezig om te overleven. Ieder dubbeltje wordt meermalen omgekeerd en dat kost op zich al tijd. Daarnaast is het in een geseculariseerde stad geen feest om te openbaren dat je een praktiserend religieus mens bent, dat je lid bent van een kerk. Het nodigt de kerk en kerkmensen niet uit om zich te presenteren.
Het Franciscus-effect
De scheiding van kerk en staat is vooral een opdracht aan de staat om zich niet met de kerk te bemoeien. Maar die scheiding hoeft niet te betekenen dat de kerk of de moskee zich stil moeten houden in het maatschappelijk debat. Paus Franciscus heeft dat goed begrepen: regelmatig spreekt hij zich uit over misstanden en wereldse zaken. Het doet zijn organisatie, de rooms-katholieke kerk, geen kwaad. In Italië spreekt men inmiddels over het Franciscus-effect.
De kerk zou aan maatschappelijk belang en aan politieke aandacht kunnen winnen, als zij vaker haar mond opendoet. Over relevante thema’s, zaken van recht en onrecht. Vluchtelingen, medische thema’s, duurzaamheid. Als ze meer in de loopbaan van de staat gaat staan, zodat die ontmoeting onvermijdelijk wordt. En ja, dat is verschrikkelijk lastig. Want wie zou dan namens alle christenen, moslims, hindoes enzovoort in Den Haag kunnen spreken en hoe kunnen we tot een standpunt moeten komen? Hebben we ook niet voorbeelden uit het verleden waarin dat verschrikkelijk fout uitpakt?
Allemaal waar, maar zouden wij in Den Haag ook niet ons voordeel kunnen doen met een ‘Franciscus-effect’? De Haagse kerken, moskeeën en andere geloofsgemeenschappen hebben in gezamenlijkheid iets te winnen richting de burgerlijke overheid, richting de geseculariseerde stad. Al was het maar om te voorkomen dat het begrip ‘kerk’ in onze stad gereduceerd wordt tot enkel een stapel stenen. Eén keer per jaar slagen we daar wonderlijk wel in, tijdens de viering op Prinsjesdag. Kunnen we dat niet uitbouwen? Door gezamenlijk op te trekken, door de handen in één te slaan, door trots en verbinding uit te stralen, door zelfbewuster te zijn.
Tekst: Chris van Dam
Lid van de Maranathakerk en Tweede Kamerlid voor het CDA. Contact: c.vdam@tweedekamer.nl.