Wat zou er van mij terecht gekomen zijn als Alie Switters, schippersdochter, mij als vijfjarige niet had meegenomen naar de bijbelclub, drie hoog aan de Amsterdamse Heerengracht. Het was een schot in de roos. Van tante Annie en Miss Anne heb ik geleerd dat geloofsoverdracht allereerst plaatsvindt in een klimaat waarin je je gezien en welkom weet. Een plaats waar God gebeurt. Een klimaat waar ik als vaderloos kind mocht thuiskomen bij een Vader die je nooit in de steek laat. Wie weet was ik zonder Alie wel een vaderloos, richtingloos mens geworden.
Ik gebruikte het woord ‘klimaat’, maar zeg liever: dát is nu Heilige Geest.
Op de allereerste Pinksterdag spraken de apostelen een taal die harten bleek te openen. ‘Als mijn woorden in jullie blijven, blijven jullie in de liefde’, zei Jezus. Guillaume van der Graft zegt in een gedicht dat hij zoekt naar ‘een woord dat niet bevriest’. Het tegendeel van: ‘Ik heb dat toen wel gezegd/beloofd, maar dat gaat mij niet lukken.’ Of ‘wie mijn interpretatie van de Bijbel niet onderschrijft, gaat verloren’. De woorden van God openen altijd weer toekomst. Het spreken van God is scheppend, plaatst een mens in het licht.
Propaganda, bedrog, achterklap, het is taal die chaos bewerkt en teleurstelling. Maar als de dames van de bijbelclub zeiden: ‘Ben je helemaal door de regen komen fietsen? Wat fijn dat je gekomen bent!’, dan wist je dat ze het meenden. En je voelde je het hele uur van de club een beetje bijzonder.
Taal kan hartveroverend zijn! Steeds wagen mensen het daar weer mee. Jan Rot die mooie popteksten schrijft en de Matthäuspassion hertaalt, de mensen achter Psalmen voor Nu, die nieuwe taal en muziek zoeken voor woorden die niet verdwijnen mogen. Daarom preek en schrijf ik meer dan een half leven lang, om een gooi naar het hart te doen. Zonder garantie op succes trouwens.
Goedkoop triomfalisme heb ik wel afgeleerd. Veranderen is een levenslang proces. Wat ben ik dankbaar voor al die mensen die geduld met mij hebben gehad, die mij niet afgerekend hebben op onbezonnen uitspraken, niet nagekomen beloften, mijn ongeduld. In psychiatrisch ziekenhuis Veldwijk (Ermelo) ontmoette ik een predikant die niet wegliep voor het zuchten en kreunen van Gods schepselen. Samen met enkele psychiatrische patiënten deed ik belijdenis in de Lucaskerk van Veldwijk. Zuchten en zingen (zo heet een een Iona-lied): dat leerde hij mij in de psychiatrie. Veertig jaar geleden bevestigde hij mij als predikant. In zuchten en zingen is de Geest present.
Terugkijkend denk ik dat het begon op de bijbelclub, waar ‘Welk een vriend is onze Jezus’ mijn lievelingslied was. Ik kon het niet meezingen toen mijn stiefvader overleed en ik, 8 jaar oud, mijn tweede vader verloor. Zoals ik ook weken niet heb kunnen zingen na de dood van mijn vrouw Betsie. Maar wat een geluk dat Jezus’ vriendschap over de dood heen reikt. En dat Hij ons dat in een klimaat van liefde doet ervaren. De eredienst: een plek om te zuchten en te zingen – laat dat in Jezus’ Naam niet verloren gaan.
Tekst: Rob van Essen
Op de foto: de auteur.