Weelde van kerken en wereldse wuft

0
392

Hoe kun je het geloofsleven in vissersplaatsen omschrijven? Barend H. Weegink, predikant, kent de hervormde gemeente in Katwijk en de Oude Kerk op Scheveningen, waar hij nu waarneemt. Hij doet een poging.

Kun je spreken van een bepaald type geloof in vissersdorpen?
‘Ik laat rooms-katholieke vissersdorpen zoals Volendam even buiten beschouwing. In het protestantse Scheveningen, Katwijk en Urk kun je wel een lijn zien. De mensen zijn niet op de enkeling gericht, eerder gaat het om de gemeenschap. Al eeuwen kijken ze vanuit het water naar het land, daar zien ze het hele dorp. De verbondsgedachte in de Bijbel weerspiegelt het bewustzijn van dat collectieve. Men verdient – of verdiende – zijn brood op het water en was vaak weg van huis. Het geloofsleven is daardoor ingekleurd: kwamen de mannen wel weer levend terug? Ze zien de leiding van God in de schepping en in de geschiedenis, ook al is die vaak ondoorgrondelijk. Ze hebben vertrouwen, ook als dingen tegenzitten. Er is een vrij basale opvatting van de Bijbel, men hecht aan heilsfeiten, er is een zekere orthodoxie en een wat ernstige toon in de prediking.’

Is daarin verschil tussen Katwijk en Scheveningen?
‘De Scheveningers kijken vaak wat op tegen Katwijk, dat nog niet zo verloren is aan de wereld. Ook in Katwijk verbrokkelt het kerkelijk leven, maar op Scheveningen is het duidelijk dunner geworden. Scheveningen heeft van oudsher meer invloed van buiten: het heeft een haven en het is een badplaats, met alle wereldse wuft die daarbij hoort. Er worden kamers verhuurd, er zijn restaurantjes en vermaakcentra. Het is transparanter. Het valt me op dat ze er beter Engels spreken dan de Katwijkers.’

Kopt het beeld van sommigen, dat op Scheveningen ‘niets mag’?
‘Dat was vroeger, hoor ik, maar dat is echt niet meer zo. En ook toen was het geloof best plooibaar: de vrouwen aan de wal bepaalden de emotionele accenten in de godsdienst; die mannen waren op zee en kwamen soms niet eens toe aan belijdenis doen. Zoals de golven en de baren bewegen, zo beweegt hun geloof ook. De Scheveningers houden van de schepping en daardoor mogen ze ook genieten van het leven. Ik zie vooral veel ruimte voor beleving: lekker zingen, het liefst Johannes de Heer, een eenvoudig geloof dat troost en vertrouwen geeft, iets waar je wat aan hébt. En ook kunnen ze goed leven met open vragen. God heeft de antwoorden wel, Hij leidt. Met wat diepere theologische vraagstukken houdt men zich niet bezig.
Ik vind de Scheveningers vrolijke mensen, zangerig, vriendelijk, ik hoor weinig geklaag. Ze nemen de gelegenheid om hen die op zee bleven te herdenken, maar daarna is er weer die blik op de toekomst: vooruit. Het zijn meestal niet de grootste filosofen die aan de kust wonen, meer zijn het doeners: handen uit de mouwen, spierkracht. In een paar maanden tijd hebben ze de Oude Kerk fantastisch opgeknapt, helemaal aangepast aan deze tijd. Het zijn sterke, positieve mensen.’

Tekst: Margot C. Berends
Foto: Jolly van der Velden