‘Kun je iets over de zee schrijven?’, vroeg de eindredacteur. Ja, zonder zee laat Scheveningen zich niet denken. Sinds de pier van Scheveningen uit de doodslaap is verrezen, kijk ik vanaf een terras daarop graag uit over de zee.
Je ziet schepen aan de horizon, bungee-jumpers die mij de rillingen bezorgen, zwemmers die zich ver in zee wagen. De zee is een toeristische trekpleister en tegelijk verraderlijke diepte waarin je kunt ondergaan.
In de Bijbel vertelt de evangelist Marcus over Jezus’ omzwervingen bij het meer van Galilea. Toen ik het in Israël voor het eerst vanaf de heuvel bezag, vond ik het eigenlijk maar een bescheiden waterdruppel in het landschap. Maar het kan er stormen en je kunt erin ondergaan! Boeiend is daarom dat Marcus consequent over ‘de zee’ spreekt. In de Nieuwe Bijbelvertaling vreemd genoeg met ‘meer’ vertaald. Daarmee verdonkeremanend wat Marcus nu juist duidelijk wil maken. In het leven kunnen mensen zo maar kopje ondergaan, want soms gaan zeeën ons te hoog. Scheveningers weten daar ook van, getuige de vissersvrouw die over de zee uitkijkt. Blinken er al zeilen van hoop of heeft de zee zijn tol geëist?
Torenflats
Van jongs af aan ben ik gefascineerd door de ondergang van de Titanic, het ‘onzinkbare’ schip dat in 1912 een ijsberg raakte. Het brak in tweeën en vijftienhonderd reizigers kwamen om het leven. Waarom zou je voldoende reddingsmiddelen aan boord hebben, als de waterdichte schotten het schip toch drijvende houden? Door onze technische vooruitgang zijn we in staat nog grotere schepen te bouwen, nóg hogere torenflats en sneller te communiceren dan ooit voor mogelijk is gehouden. We zijn tot veel in staat, maar dat leidt ook regelmatig tot slordigheid en zelfoverschatting.
Zo vloog een jaar geleden een Londense torenflat in brand, met fatale gevolgen, omdat de buitenzijde met goedkope materialen was bekleed. Ik denk aan de ‘Herald of free Enterprise’ die in 1987 voor de kust van Zeebrugge zonk, omdat de boegdeuren niet gesloten waren. In 2005 verdronken in New Orleans (USA) elfduizend mensen, toen de orkaan Katrina over de stad raasde en deze onder water zette.
Voorkeursbehandeling
Dat bedoelt Marcus als hij die ogenschijnlijk onschuldige plas een ‘zee’ noemt: we leven in een gevaarlijke wereld. Een wereld waarin door slordigheid of pure kwaadaardigheid mensen kopje onder kunnen gaan. Geen verzekeringsmaatschappij kan dat voorkomen, geen overheid kan ons absolute veiligheid garanderen.
Er zijn mensen die zeggen dat je alleen maar hoeft te geloven om je veilig te weten voor armoe en rampspoed. Het boek Job dat de afgelopen weken in veel kerken gelezen werd, leert wel anders. Gelovigen genieten bij de Eeuwige geen voorkeursbehandeling. Maar juist daarom staan er in Scheveningen, in dorpen en steden kerken. Plekken om te schuilen tegen de storm, waar liederen tegen duister en onrecht klinken, waar brood en wijn worden gedeeld om het visioen van een nieuwe wereld levend te houden.
Liturgie als inspiratiebron om je gaven van verstand en hart in te zetten waar die nodig zijn.
En af en toe uitwaaien op de pier.
Tekst: Rob van Essen