In zijn boek ‘De kelner en de levenden’ gaf Simon Vestdijk een verrassende versie van het laatste oordeel. In de Sixtijnse kapel van het Vaticaans museum, bij de gelijknamige fresco van Michelangelo Buonarotti sprong dat luikje ineens open.
Er was een immense massa bezoekers in de hal, waar onze gids van de ‘guided tour’ achter de kaartjes aanzat. Barse suppoosten gebaarden dat we in de weg stonden (iedereen stond iedereen in de weg!) en we hadden geen idee wanneer en welke kant het uit zou gaan.
Gidsen met parapluutjes en vlaggetjes baanden zich een weg door de menigte, gevolgd door dankbare reizigers die eindelijk in beweging mochten komen. Nou ja, beweging…
Ontsnapt aan het urenlange wachten in de zon, werden we nu onderdeel van een trage sardientjes-colonne die iedere centimeter van de gangen en zalen vulde. Uit de slang staken selfie-sticks omhoog, zodat sommige sculpturen, schilderingen en tapijten in beeld gevangen konden worden. Mooi om thuis eens te kunnen zien waar je geweest was.
Toen ik zo’n twintig jaar geleden zelf nog gezelschappen rondleidde, kon je kiezen welke afdeling van het museum je wilde bekijken. Ja, je kon vol bewondering ergens blijven staan! Maar zonder gids, zo was ons verzekerd, waren we verloren. Dan mochten we ook de Sixtijnse kapel en de Sint Pieter niet in. Dus worstelden we om vooruit te komen en het oranje vlaggetje van de gids niet kwijt te raken. Want natuurlijk wilden we het laatste oordeel zien in de kapel waar we, zo was uitdrukkelijk gezegd, maximaal 20 minuten mochten blijven en stil moesten zijn. Het is immers een heilige plaats!
Wel, het was of ik op Vestdijks’ laatste-oordeel-perron beland was. In de propvolle kapel deed een serie suppoosten niets anders dan ons te manen vooral door te lopen. Echt stil was het niet, daarom bulderde een stem regelmatig:
Silenzio!
Silence!!
Niet dat het hielp, maar daardoor moest ik weer aan Vestdijk denken en aan de holle stationshal waar onbegrijpelijke afkondigingen galmen. Ondertussen keek de Eeuwige op ons neer die zojuist Adam tot leven had gewekt. En ik keek omhoog en bedacht mij dat het paradijs inmiddels wel heel ver uit beeld was geraakt.
Op de route van de kapel naar de Sint Pieter passeerden we een reusachtige madonna met kind. Wat mij opviel was dat het vroegoude kind in haar armen nogal sacherijnig de wereld in kijkt. Misschien vreesde Hij al dat mensen in zijn naam ‘stilte’ gingen roepen en het ervaren van schoonheid economisch onmogelijk zouden maken.
Wie van Rome wil genieten moet bij de termen van Trajanus, in een schaduwrijke hoekje, de beste cappuccino van Rome gaan proeven. Een paar honderd meter verwijderd van een restaurant waar ze protserig ‘Colisseo coffee’ aanboden voor acht euro! Voor twee euro kregen we een cappuccino die alle concurrenten op de AD-lijst laat verbleken. ‘Ervaring’, zei de man die bediende. ‘Mevrouw hier maakt ze al 52 jaar.’
Zulke liefde voor het vak moet Jezus vrolijk stemmen. U bent mij ook geen dertig euro kwijt om deze hemelse ervaring te genieten. Het was er trouwens ook redelijk stil.
Rob van Essen, onder andere emeritus-predikant en redacteur bij Kerk in Den Haag, schrijft dagelijks over de magie van Rome.