Kunnen de vrijheidsbeperkingen in coronatijd ons wat leren? Margot Berends filosofeert over de paradox van onze vrijheid in het leven.
Vrijheid wordt vaak positief gewaardeerd: bevrijding, vrijheid van meningsuiting, je leidinggevende geeft je vrijheid in handelen, een vrije dag. Maar vrijheid kan ook negatief zijn: als je vogelvrij bent, of vrij en los van iedere binding, of als je je kind van vijf de vrijheid geeft om iedere dag de snoeptrommel leeg te eten.
Ik voelde onlangs weer die twee kanten van vrijheid. Ik besefte hoe blij ik was dat ik niet in een dorp woon, met maar één kerk, die als het een beetje tegenzit totaal niet met mijn manier van geloven resoneert. Wat een rijkdom dat we in de stad wonen en dat je de vrijheid hebt te kiezen uit twintig kerken op fietsafstand. Tegelijk loop je daardoor het risico dat je geen binding aangaat of geen verbondenheid voelt met één kerk.
Hetzelfde geldt voor de tijdgeest, waarin we niet meer zo gauw ons verbinden aan één goed doel, één vrijwilligersorganisatie, één vrijetijdsbesteding. Heel postmodern maken we liever overal kleine projectjes van en pikken we her en der een graantje mee. Bevrijdend, maar tegelijk mis je een band.
Doolhof en labyrint
Soms zoek je de vrijheid op, om te ontdekken dat je toch echt gebonden bent. Je maakt een verre reis, je verhuist, je krijgt een nieuwe baan, maar jezelf kun je nooit achterlaten. Het lijkt of je vrij bent, maar juist in een nieuwe situatie die bevrijdend zou moeten zijn, kom je jezelf weer tegen. Vrijheid kan ook beangstigend zijn, teugelloos, bandeloos, zonder richting of richtsnoer.
Dat is de paradox. Juist richtingaanwijzers maken je vrij, zonder die dool je rond in een niemandsland en ben je vogelvrij; overgeleverd aan de heidenen.
Vergelijk de onvrijheid van een doolhof met de vrijheid van een labyrint. In een doolhof kun je alle kanten uit, schijnbaar vrij ben je als een kip zonder kop uren aan het zoeken zonder dat je de uitgang vindt. En kijk dan naar de schijnbare onvrijheid van een labyrinth, waarin je maar één kant uitkunt: naar het midden, naar dat waar het wezenlijk om gaat.
Angstland
In een redactievergadering van Kerk in Den Haag riep het begrip ‘vrijheid’ de volgende reacties op. De kern van de bijbel is ‘bevrijding’, zei iemand. Het joodse volk wordt bevrijd uit Egypte, dat ‘Angstland’ betekent. De bijbel bevrijdt je van angsten. Jezus bevrijdt.
De Tien Geboden zijn wegwijzers naar de vrijheid. ‘Ik beleef godsdienst als een bron van vrijheid. Godsdienst maakt je handelen vrij. De bijbel geeft een ontspanning aan het leven. Geef alles maar een beetje over, maak je geen zorgen, laat je niet leven door de waan van de dag, je hoeft niet alles in tot in de puntjes te organiseren. Je kunt niet eens alles in eigen hand houden. Heerlijk!’
Maar voor velen staat ‘geloof’ toch synoniem met ‘sleur’, ‘gewoonte’; niet veel bevrijdends aan, zeggen anderen. ‘Ongetwijfeld waar. Maar ik ervaar geloven wel degelijk als bevrijdend. Je moet er kennelijk voor openstaan, en je kunt het een ander niet aanpraten. Bevrijdend geloven is een kwestie van ervaren’, was het antwoord.
Vrijheidsoorlog
Een andere reactie: onze vrijheid wordt tegenwoordig meer en meer ingeperkt. Zelfs in het gezelligste café heerst nu een rookverbod, en we móéten van alles. Als we oud zijn moeten we blijven bewegen, naar gezelligheidsclubjes gaan en onder de mensen komen… Maar wat als we daar gewoon geen zin in hebben? Er lijkt een soort omkering plaats te vinden: op weg naar een totalitaire gezondheidsstaat.
Nog een verandering: vroeger stond ‘de auto’ gelijk aan ‘vrijheid’. Tegenwoordig keert die vrijheid zich tegen ons, met fileleed, hoge brandstofprijzen en co2-uitstoot en al.
Ook wapens worden voor de vrijheid ingezet. Daaronder Nederlandse wapens, in tal van landen. Het lijkt soms of we in een ‘vrijheidsoorlog’ beland zijn. Soms moeten we vechten voor onze vrijheid, letterlijk, maar is het niet beter om te leren met práten die vrijheid te behouden of te krijgen? Anders krijg je een vreemde relatie tussen oorlog en vrijheid: die twee tegengestelde begrippen kunnen in elkaars verlengde komen te liggen als je oorlog moet voeren om vrijheid te bewerkstelligen.
‘Vrijheid’ in zichzelf is paradoxaal. ‘Vrijheid’ in woorden vatten is zo gemakkelijk nog niet.
Tekst: Margot C. Berends
Foto van architectenbureau Braaksma-roos