Ruud Wiegant: ‘Is dit nou die kerk?’

0
510

Niet alle gelovigen zijn altijd zo zeker. Voormalig kerkvrijwilliger Ruud Wiegant vertelt over die worsteling. Als de kerk namelijk eens tegenvalt, kan het geloof een geduchte knauw krijgen.

Ruud (60) is een doener: hij steekt graag de handen uit de mouwen en dat heeft hij ook gedaan in de Ignatius-geloofsgemeenschap van de r.-k. Elandstraatkerk. Hij is er tien jaar bestuurder geweest. In die hoedanigheid beheerde hij vele jaren de Teresia van Avilakerk (Westeinde). ‘Maar ik ben met het vrijwilligerswerk in de kerk gestopt omdat ik vond dat de kerkleiding niet op een goede manier met ons omging. In de vieringen worden mooie dingen gepredikt: het gaat om naastenliefde, respect, vrede, verbinding, om de kunst mensen bij elkaar te houden, ongeacht verschillen in opvatting. Het heeft pijn gedaan toen ik dit niet terugzag in de manier waarop er met sommigen werd omgegaan. Bij mij is toen de twijfel gegroeid: is dit nou de kerk?’
Ik herken wat Ruud vertelt uit andere verhalen van mensen die de kerk verlaten – en daarbij soms hun geloof verliezen – omdat ze teleurgesteld zijn in hun geloofsgenoten en voorgangers. Je verwacht immers dat men in een kerkgemeenschap respectvol met elkaar omgaat, dat niemand tekort wordt gedaan. In kerken kom je echter dezelfde conflicten, misverstanden, gebrek aan communicatie en andere narigheid tegen als in welke andere organisatie dan ook. Niets menselijks is de christen vreemd.

Voetstuk
Ruud schrijft ondanks zijn teleurstelling de kerk niet af: ‘Het is goed dat de kerk er is. Als er een vraag uit het bestuur van de parochie komt om met iets te helpen, dan doe ik dat. Ik ben een trouw mens. Ik blijf toch wel iets hebben met de kerk, met de rituelen, de kerkgebouwen en de gemeenschap die de mensen samen vormen. Daar put ik soms kracht uit.’
Welk beeld heb jij van God? ‘Die vraag vind ik moeilijk te beantwoorden. God is liefde, vergeving.’ En na enig nadenken: ‘Ik zie God als een energie, een kracht die alles aanstuurt in het universum waar wij allen deel van uitmaken. Ik geloof niet zo in toeval.’
Voor doener Ruud is geloof gekoppeld aan het dagelijkse leven en de omgang met mensen. Als het daar misgaat, roept dat bij Ruud geloofstwijfel op. Die twijfel wordt gevoed door wat hij ervaart in de kerkelijke structuur: ‘Ik heb er moeite mee dat voorgangers vanwege hun functie op een voetstuk worden gezet en daardoor weinig tegengas krijgen of verdragen.’ Hier stuit Ruud op de oude rooms-katholieke cultuur van voor de jaren zestig. De tijd waarin de gewone katholiek enorm opkeek tegen de pastoor, die boven allen verheven stond. Van die cultuur zijn nog steeds restanten aanwezig in de hoofden en harten van mensen.

Ruud heeft ander vrijwilligerswerk gevonden bij de Vincentiusvereniging in Den Haag. De vereniging helpt mensen die in maatschappelijke nood verkeren. Nadenkend zegt hij: ‘Ja, dat is toch ook weer vrijwilligerswerk in een katholieke omgeving. Ik heb nog steeds wél iets met de kerk. Dat zit diep in mij. Er moet wel iets zijn…’

Tekst en foto: Greet Kappers