In-Druk: de vrijheid tegemoet

0
299

Ruim tevoren heb ik een vliegticket geboekt voor een Lucasorde-conferentie in Orlando. De Lucasorde is een internationale, oecumenische gemeenschap die binnen de kerken aandacht vraagt voor de sacramentele en pastorale dienst van genezing. IJveren voor een genezen schepping, dan moet je eigenlijk niet vliegen, ik weet het. Maar elkaar ontmoeten en bemoedigen is ook heel waardevol. Ik betaal een kleine toeslag, waarvan ergens een boom geplant wordt ter compensatie van de CO2-uitstoot.

Mijn eerste vlucht herinner ik mij nog goed, ergens in 1970. Het was spannend en je vakantie begon op Schiphol. Bij de balie vroeg ik schuchter om extra beenruimte en dat werd dan geregeld. Leuk momentje was ook dat de gezagvoerder die zich voorstelde, Benno Baksteen heette. Later mocht hij radio- en tv-commentaar geven als ergens op de wereld een vliegtuig was neergestort.

Incheckbalie

Enfin, eens begón de vakantie op Schiphol. Maar nu niet meer. Drie uur tevoren aanwezig, ben ik krap op tijd bij de gate. Thuis had ik ingecheckt en ontdekte ik dat ik ruim tachtig euro mocht bijbetalen voor wat beenruimte. Mijn instapkaart, leve de techniek, zit op mijn mobiel. Afscheid van mijn vrouw en dan… paniek. De scanner herkent mijn instapkaart-op-schermpje niet. Een niet-behulpzame poortwachtster wil dat ik bij de incheckbalie een papieren exemplaar ga halen. Maar daar staan inmiddels alweer zo’n veertig mensen. Ik klooi net zo lang met mijn telefoon, tot ik de barcode heb uitvergroot en in een nieuw plaatje heb ‘geplakt’. Mijn kleinkinderen zouden trots op me zijn. De roltrap en poortwachtster laten me door!

En nu maar hopen dat de controle mij en mijn handbagage laat passeren. Je weet nooit wat voor illegale waar je meezeult. Een glimlach en een geruststellend knikje kan er bij de controleurs niet vanaf. Verdachte zonder aanklacht ben je.

Vrijheid?

Als ik eindelijk naast de nooduitgang zit, vraagt de stewardess of ik in geval van nood de deur wil openen. ‘Mevrouw, ik ben als eerste weg’, bezweer ik haar. Als beloning krijg ik een heet lapje om mijn zweterige handen en hoofd te reinigen. De vlucht naar het beloofde land neemt tien vlieguren. We landen wat hobbelig, zodat mijn hart ook een sprongetje maakt.

Het Vrijheidsbeeld in New York hield de armen wijd uitgespreid voor de sloebers van de wereld. Maar zo niet de douane anno 2019 als ik in Detroit land. In eindeloze rijen schuifel je naar automaten die paspoort en visum controleren. Mijn vingerafdrukken worden niet geaccepteerd. Het duurt lang voor een poortwachtster te hulp schiet. Dan wéér een rij en langs een wantrouwige afgezant van Trump. Paspoort, weer vingerafdrukken, weer een foto.

Wat ik kom doen?

‘Ik ga naar een christelijk congres.’

Tot wanneer?

‘Tot de dertigste juli.’

Is dat niet wat lang?

Wat moet ik daar nu op antwoorden? Ik waag het op te merken dat een lang oponthoud hier mij m’n aansluitende vlucht doet missen. Met lichte tegenzin laat hij me gaan, de verdachte zonder aanklacht. Geen extra beenruimte naar Orlando. Maar met een verruimd hart nu alle obstakels achter mij liggen.

Als ik eenmaal geland ben, heet de burgemeester van Orlando mij welkom via de intercom. Op naar de conferentie nu. Christelijk, dat moet een oase van vrijheid zijn. Hoop ik.

Tekst: Rob van Essen