Drie jongeren die elkaar regelmatig spreken in de groep Zinzoekers van kerkorganisatie Stek, praten samen over ‘eenzaamheid’. Siete Frouws (29), Jaap Jan Baan (26) en Anne Baan-van Dijk (25).
Siete: ‘Tijdens een fietstocht naar Venetië heb ik veel eenzaamheid gekend. Ik zag best veel mensen, maar de contacten waren vluchtig. Je hebt niet genoeg tijd om je echt voor elkaar open te stellen. Ik heb lang gedacht dat anderen niet geïnteresseerd waren in wat ik op mijn werk deed en ik vertelde er niet over. Toen ik met een partner ging delen wat ik overdag had meegemaakt, hielp dat om de eenzaamheid te verminderen.’
Anne: ‘Ik heb gelukkig regelmatig “denkers” om me heen, maar van de mensen op school heb ik het gevoel dat ze dat denkerige niet zo hebben. Ze lijken alleen bezig met hun telefoon en uiterlijk. Daar voel ik me best eenzaam in. Toen ik op mezelf ging wonen zat ik helemaal alleen in een grote stad. Uiteindelijk ben ik bij een studentenkoor gaan zingen en daar deed ik supergoeie contacten op. Dat heb ik zélf gedaan, ik werd niet uitgenodigd. Maar het kan wel eng zijn om ergens naartoe te gaan. Daar moet je doorheen.’
Springplank
Jaap Jan: ‘Ik heb als kind jaren in het buitenland gewoond. Eenmaal in Nederland kon ik mijn buitenlandse ervaringen niet met anderen delen. Er was geen begrip voor. Het was alsof alles van daarvóór niet meetelde. Je hebt geen verleden. Dat voelde eenzaam. Als je jezelf minderwaardig voelt is het lastig om contacten aan te gaan. Het versterkt elkaar: stel dat je door je minderwaardigheidsgevoel eenzaam bent en anderen zien dat en nodigen je uit. Dan krijg je het idee dat ze dat alleen doen omdat je zielig bent en niet omdat ze je aardig vinden.
Toen ik in Nederland kwam probeerde ik vrienden te maken, maar die ander voelde wel dat ik te graag wilde. Ook zat ik vaak niet op hetzelfde niveau, waardoor we langs elkaar heen praatten. Zulke “vriendschappen” mislukten en dan probeer je het een volgende keer niet meer. Zo kom je in een negatieve spiraal.
Ik ging toen in een supermarkt werken en dat was het begin van de omslag. Het heeft lang geduurd voordat ik me veilig genoeg voelde om dingen te delen en het waren ook niet helemáál mijn mensen, maar toch had ik een beetje sociaal contact. Dat was een basis waarop ik kon voortbouwen. Toen ik ging studeren, werkte dat vertrouwen als een springplank om nieuwe vriendschappen te ontwikkelen.’
Siete: ‘Hebben anderen je ook wel willen helpen, omdat ze zagen dat je eenzaam was?’
Jaap Jan: ‘Dat probeerden veel mensen, maar daar werd ik helemaal iebelig van, haha!’
Siete: ‘Als je zelf een stap zet, is wat daaruit voortkomt jouw eigen verdienste. Dat lijkt me fijner.’
Helemaal niks
Anne: ‘Je kunt eenzaamheid inderdaad zien als honger, het zet je aan om iets te gaan dóén. Maar ook is het goed om je te realiseren dat eenzaamheid er altijd is. Eenzaamheid is een existentieel gegeven. Het hoort er gewoon bij, iedereen kent het. Dat besef kan het gevoel van eenzaamheid verminderen. Veel mensen hebben het idee dat anderen voortdurend gelukkig zijn. Social media kunnen dat versterken.’
Siete: ‘Om die reden heb ik me uitgeschreven van alle social media. Al die positieve berichten…’
Anne: ‘Tijdens het Oerol Festival hebben we alle drie meegedaan met een “oefening in alleen zijn”, ervaringstheater gemaakt door de kunstenaar Bart van de Woestijne (In Order of Disappearance). Via een koptelefoon kreeg iedereen instructies. Je moest tegenover iemand gaan staan en die in de ogen kijken. Op een gegeven moment moest je door die persoon heenkijken. Alsof die er niet stond. Dat raakte me enorm! Het lukte me goed, maar ik dacht: dat doet die ander dus ook bij mij. Ik besefte dat er werkelijk mensen zijn die nooit echt aangekeken worden. Die genegeerd worden. Dan is het net alsof je niet bestaat.’
Siete: ‘Het eindigde in een kubus waar je alleen in zat. Daar werd je een spiegel voorgehouden en er werd gezegd: stel je voor dat jij de persoon bent die je nu ziet. En dat jijzelf het spiegelbeeld bent. Er werd verteld: je bent er niet meer.’
Anne: ‘Eerst had je nog uitzicht op de duinen. Toen ging het rolluik dicht, het werd donker. Niemand weet dat je daar zit, je bestaat gewoon niet meer. Ik vond het eigenlijk heel relaxed. Je hoeft helemaal niks.’
Jaap Jan: ‘Ik had nog wel uren willen blijven zitten.’
Siete: ‘Het was een mindful-achtige ervaring, je krijgt het besef van “me, myself and I”. Het is fijn als je goed alleen met jezelf kunt zijn. En als je een beetje om jezelf kunt lachen.’
Tekst: Margot C. Berends
Op de foto van links naar rechts: Jaap Jan Baan, Siete Frouws en Anne Baan-van Dijk.
Het college van b en w trekt 2,5 miljoen euro uit om eenzaamheid in Den Haag terug te dringen. In het recent uitgebrachte document Met zijn allen niet alleen geeft de gemeente eenzaamheid een gezicht. Ook dertigers en veertigers vertellen daarin wat hen eenzaam maakt. Ze behoren tot de 19.000 Hagenaars van 19 jaar en ouder die meegedaan hebben aan de enquête van GGD Haaglanden (2016). De deelnemers beantwoordden elf uitspraken, zoals: ‘Ik heb veel mensen om mij heen op wie ik volledig kan vertrouwen’ en ‘Er is altijd wel iemand met wie ik mijn dagelijkse probleempjes kan delen’. Van de respondenten (een afspiegeling van de Haagse burgerij) gaf 52% minstens drie keer een ongunstig antwoord, waar de onderzoekers uit afleiden dat zo’n 200.000 Hagenaars eenzaam zijn. Het gaat dan om het gemis van iemand die nabij staat (emotionele eenzaamheid), van een kennissenkring (sociale eenzaamheid), en vaak ook om vervreemding van de maatschappij (existentiële eenzaamheid). Individualisering, ontkerkelijking en vergrijzing worden als ‘grote oorzaken’ genoemd. Zo’n 17.000 jongeren tussen de 12 en 19 jaar deden in 2015 mee aan dezelfde enquête. Daaruit kwam eenzaamheid onder 48% van de invullers naar voren. Jongeren uit die leeftijdscategorie delen de laatste tijd oproepen via sociale media met hashtags als #maatjegezocht en #eenzamejongeren.
Het college van b en w trekt 2,5 miljoen euro uit om eenzaamheid in Den Haag terug te dringen. In het recent uitgebrachte document Met zijn allen niet alleen geeft de gemeente eenzaamheid een gezicht. Ook dertigers en veertigers vertellen daarin wat hen eenzaam maakt. Ze behoren tot de 19.000 Hagenaars van 19 jaar en ouder die meegedaan hebben aan de enquête van GGD Haaglanden (2016). De deelnemers beantwoordden elf uitspraken, zoals: ‘Ik heb veel mensen om mij heen op wie ik volledig kan vertrouwen’ en ‘Er is altijd wel iemand met wie ik mijn dagelijkse probleempjes kan delen’. Van de respondenten (een afspiegeling van de Haagse burgerij) gaf 52% minstens drie keer een ongunstig antwoord, waar de onderzoekers uit afleiden dat zo’n 200.000 Hagenaars eenzaam zijn. Het gaat dan om het gemis van iemand die nabij staat (emotionele eenzaamheid), van een kennissenkring (sociale eenzaamheid), en vaak ook om vervreemding van de maatschappij (existentiële eenzaamheid). Individualisering, ontkerkelijking en vergrijzing worden als ‘grote oorzaken’ genoemd. Zo’n 17.000 jongeren tussen de 12 en 19 jaar deden in 2015 mee aan dezelfde enquête. Daaruit kwam eenzaamheid onder 48% van de invullers naar voren. Jongeren uit die leeftijdscategorie delen de laatste tijd oproepen via sociale media met hashtags als #maatjegezocht en #eenzamejongeren.