‘Onderling pastoraat’, ervoor zorgen dat je aandacht geeft en krijgt van geloofs- en buurtgenoten, past in een trend. In de huidige tijd wordt verwacht dat je zoveel mogelijk zelf je zorg organiseert. Gemeenteleden uit de Kloosterkerk blijven naar elkaar omzien na afloop van een cursus.
Het is een oud beeld: de ouderling die met de bijbel onder de arm op huisbezoek komt. Zo gaat het in de meeste kerken niet meer. Pastorale zorg blijkt in de praktijk op veel meer plekken plaats te vinden dan binnen de formele structuren van de kerk. Dr. Reijer de Vries, werkzaam bij de Protestantse Theologische Universiteit, heeft onderzoek gedaan naar hoe ‘onderling pastoraat’ door gemeenteleden ervaren wordt en wat het voor hen inhoudt.
Kaartje
De Vries: ‘De kerk wordt steeds meer gezien als een open netwerk, waar de leden zich niet alleen binnenkerkelijk om elkaar bekommeren, maar waar men zich ook richt op de buurt. Dat sluit aan bij de veranderende opvattingen over hoe we de zorg in de samenleving organiseren: van de burger wordt verwacht dat hij zoveel mogelijk zelf zijn eigen zorg regelt. Ook binnen de kerken speelt die zelfzorg een rol. Uit nood geboren, want voorgangers hebben vaak kleine aanstellingen, waardoor zij minder tijd hebben voor pastorale taken. Daarnaast wordt het werven van vrijwilligers voor pastorale taken steeds lastiger. Uit onderzoek blijkt telkens weer dat mensen het gesprek over levensvragen meer zoeken in eigen netwerken: in de buurt, op het schoolplein, op straat, bij vrienden. In het maatschappelijke leven is het gesprek over de geloofsdimensie vaak afwezig, maar gemeenteleden zoeken zelf naar vertrouwde ontmoetingen waarin het geloof wel een plek kan krijgen. Het geloofsleven wordt in die gesprekken niet altijd als expliciet onderwerp aan de orde gesteld, maar speelt impliciet een rol. Waar het bij onderling pastoraat om gaat is dat mensen aandachtig op elkaar betrokken zijn, zowel binnen als buiten de muren van de kerk. Die betrokkenheid is levensbeschouwelijk gemotiveerd en krijgt concreet vorm in gesprekken, het sturen van een kaartje, een bezoekje.’
Vertrouwensband
‘In de Kloosterkerk is elk jaar een reeks cursusavonden over geloof en bijbel waar kerkleden aan meedoen, maar ook mensen die niet aan een kerk zijn gebonden’, aldus predikant Rienk Lanooy. ‘Veel van die groepjes gaan na afronding van de cursus verder met elkaar.’
Een deelnemer aan een van deze cursussen vertelt: ‘De contacten met onze cursusgroep zijn spontaan voortgezet. In het leven van mijn vrouw en mij zijn deze heel waardevol. Mijn vrouw werd begin dit jaar ernstig ziek. Het is hartverwarmend hoeveel reacties wij krijgen, zowel uit die groep als van mensen die we in de kerk ontmoeten. Dat ontroert ons en stemt dankbaar. In onze cursusgroep is een vertrouwensband ontstaan en bemoedigen we elkaar. Er ontstaat gaandeweg een grote kring van betrokken mensen die in moeilijke tijden om je heen staan. Natuurlijk moet je daar zelf ook iets voor doen: deelnemen aan een activiteit waardoor je anderen leert kennen. Wij voelen ons gezegend met al deze mensen om ons heen.’
Lanooy vertelt dat gekeken wordt hoe het onderling pastoraat in de Kloosterkerk kan worden gestimuleerd: ‘Met de wijkcontactpersonen hebben we erover gesproken. De een wil zich graag laten bijscholen in het voeren van pastorale gesprekken, de ander aarzelt of de gesprekken die hij voert wel pastoraal zijn te noemen. Het beeld van de predikant die langskomt voor een pastoraal gesprek zal aangevuld worden met andere vormen van pastoraat: mensen die in kleinere groepen met elkaar in contact zijn en naar elkaar omzien. Dat kan zoveel verschillende, ook alledaagse vormen hebben, zoals een praatje over de heg of de vraag hoe het met iemand gaat.’
Geloofsvriendinnen
Ook in katholieke gemeenschappen zijn soms kleine huiskamergroepen die regelmatig samenkomen. Een deelneemster uit zo’n groep vertelt: ‘We komen vier keer per schooljaar bij elkaar om over een onderwerp te praten. Wat we samen delen is dat het geloof een baken en een steun in ons leven is. Naarmate we vaker samenkomen groeit het onderling vertrouwen. Je vertelt gemakkelijker persoonlijke dingen die je raken in een groep waarin je je vertrouwd voelt. Eigenlijk zijn we “geloofsvriendinnen” geworden. De aandacht en steun voor elkaar in onze huiskamergroep is waardevol, voedend en inspirerend. Maar ook de teksten of gedichten die we samen lezen: dat zijn pareltjes die ons troosten als we dat nodig hebben.’
Tekst: Greet Kappers