Als je zeilt kun je koud en nat worden, maar je kunt ook bang worden voor het natuurgeweld van de wind en de golven om je heen. Ik heb ervan geleerd dat ik niet voor mijn eigen angst moet wegduiken, maar dat ik mijzelf ook niet moet overschatten.
Het heeft mij geleerd om klein te zijn, want ik ben de wind en de golven niet de baas. Met die krachten moet ik in balans zien te komen. En dat betekent dat ik tijdig een veilige haven moet opzoeken als er storm komt of dat ik moet besluiten om juist niet de haven in te varen maar op zee te blijven en de storm ‘uit te rijden’.
Toch kun je op het water ook rust in jezelf vinden. Je bent dicht bij de natuur: de wolken aan de hemel, de zon en maan, het bewegende water, alles nodigt je als het ware uit tot nadenken. In afgelegen gebieden is de nacht nog echt nacht, is het stil, hoor je alleen het ruisen van de wind. De maan die glinstert op het water. Dan kijk je naar de sterren en je geniet en verwondert je.
Dat zijn de momenten dat ik nadenk over mijn leven, over de keuzes die ik heb gemaakt en moet maken. Dan komt vanzelf de vraag bovendrijven: is er meer tussen hemel en aarde?
Ja, er moet meer zijn, al weet ik niet hoe en wat. Ik kan er wel iets van voelen als ik alleen ben met de schepping om me heen.
Tekst: André Bal. Foto: Greet Kappers.