Het coronavirus treft Haagse migranten emotioneel en financieel extra hard. Twee Filipijnse vrouwen vertellen over de steun en troost waarmee kerken hen vooruit helpen.
Agnes van de Beek-Pavia (49) is docent Engels bij ROC Mondriaan en kerkt bij de Filipijnse rooms-katholieke gemeenschap in de Antonius Abtkerk in Scheveningen. Na de uitbraak van de coronapandemie richtte ze met enkele anderen FilCom-NL op, een samenwerkingsverband van zestien Filipijnse gemeenschappen uit heel Nederland. De organisatie steunt onder anderen hulpen in de huishouding en schoonmakers die ontslagen zijn door hun werkgevers. Veelal zijn deze werkgevers oudere mensen die bang zijn voor besmetting met het virus. Omdat een aanzienlijk deel van de getroffenen ongedocumenteerd is, komt de klap voor hen des te harder aan.
Voedselpakketten
FilCom-NL zamelt geld in voor Filipijnen in nood en deelt voedselpakketten uit, in samenwerking met het Rode Kruis, de Filipijnse ambassade en het Wereldhuis: het ontmoetingshuis voor ongedocumenteerden van kerkenorganisatie Stek. Rond de honderdzestig Filipijnen ontvingen de afgelopen maanden wekelijks een pakket. Stichting Bayanihan is onderdeel van FilCom-NL en gespecialiseerd in problemen als eenzaamheid en huiselijk geweld, die bij een wankele financiële positie nog schrijnender worden.
De nood is hoog onder de meest kwetsbare leden van de Filipijnse gemeenschap. Zo kent Van de Beek-Pavia iemand die vijfhonderd euro per week naar haar familie in de Filipijnen stuurde, totdat de pandemie hier een einde aan maakte. ‘Mensen die kwetsbaar zijn, willen dat niet laten weten’, zegt ze. Volgens haar moeten sommigen ‘gedwongen worden’ de hulp te aanvaarden.
Toch is er ook hoop. Kortgeleden had Van de Beek-Pavia een Filipijnse au pair aan de lijn, van wie het contract wegens de crisis niet verlengd werd. Het Wereldhuis hielp haar uit de brand – ze krijgt drie maanden huur voor een woning. ‘Ze was vrolijk. Ze kon lachen.’
Dat is voor Cecilia Aquino-Labre (38), advocaat bij een internationaal bedrijf, aanmerkelijk moeilijker. De Amerikaanse van Filipijnse afkomst verloor beide ouders, nadat ze begin maart een verrassingsbezoek aan Nederland hadden gebracht. Tijdens een tussenstop op hun thuisreis naar de Verenigde Staten zijn ze besmet geraakt, en ze zijn kort na elkaar overleden. ‘Het was werkelijk een nachtmerrie’, vertelt Aquino-Labre.
Ze zijn in het gras
Haar verdriet en verbijstering moeten nog een plaats krijgen. Naar eigen zeggen verkeert ze in een ‘leegte’. ‘Het is verwoestend. Ik wist niet hoe ik deze emoties moest verwerken. Iemand zei tegen me: het is een wonder dat je nog overeind staat.’
Naar aanleiding van de sterfgevallen kampt ze met gezondheidsproblemen. Het feit dat haar ouders uit veiligheidsoverwegingen apart gehouden werden en elkaar niet konden steunen, heeft haar diep getroffen. ‘Het moet zo eenzaam geweest zijn voor hen.’ Zelf koos ze er veiligheidshalve voor om niet naar de Verenigde Staten te gaan, hoewel dat mogelijk was geweest. De consequentie van de beslissing was echter wel dat ze geen afscheid van haar ouders kon nemen.
Troost vindt ze bij de leden en voorganger van de Church of Our Saviour, een hechte, internationale gemeenschap van katholieken in Den Haag. Aquino-Labre, haar man en twee jonge kinderen werden door hen en door collega’s en vrienden ‘overstelpt met liefde’. Ook ervoer ze veel steun door de diensten die de kerk aan de overledenen opdroeg. ‘Ze zijn in het gras’, zei haar vierjarige zoontje Luc over zijn grootouders, na het zien van een speciale rouwvideo. Aquino-Labre: ‘Het is verdrietig om hen te moeten missen, maar ik weet dat ze op de beste plaats zijn.’
Tekst: Matthijs Termeer