Na beëindiging van zijn dienstverband bij Defensie bezocht Martien Uittenbosch als geestelijk verzorger op vrijwillige basis zestien jaar lang Nederlandse gevangenen in het buitenland. In beide functies kon hij ‘zegenrijk’ werk verrichten.
‘Een commandant vroeg mij eens, als predikant in de stoere wereld bij Defensie, of ik er niet voor kon zorgen dat de verwachte regenbuien zouden overdrijven. Jawel, heb ik toen gezegd, maar dan vraag ik de duizend mannen die hier staan aangetreden allemaal te knielen en met mij te bidden.’ Martien Uittenbosch vertelt het met twinkelende ogen. Hij zit vol met dit soort verhalen.
Plezier
‘Na zes jaar gemeentepredikant te zijn geweest ben ik legerpredikant geworden bij de Landmacht in het Duitse Seedorf. Op de eerste dag in Seedorf kwam collega Jaap een bos bloemen brengen en zei hij terloops: “O ja, zondag ga jij voor en het moet over Leviticus gaan.” Het lukte me in korte tijd een aardig verhaal te produceren. Drie collega’s zaten die zondag met hun gezinnen op de eerste rij; het leek wel een examen. Na afloop van de kerkdienst nam Jaap me apart en zei: “Dit was dus brandhout. Vergeet alles wat je hebt geleerd en sluit aan bij de jongens.” Van hem heb ik veel geleerd.’
‘Als wij met een eenheid in het veld waren, vroeg ik de militairen wat hun favoriete muziek was en dan koos ik daar woorden uit die ik in verband kon brengen met de Bijbel. Ze mochten op zondag kiezen: of een uur hardlopen door de bossen of deelnemen aan de kerkdienst. Aan het begin zei ik: “Niemand zit hier verplicht”, ik zette hun muziek aan en dan mochten ze weggaan als ze dat liever deden. Dat gebeurde natuurlijk niet. Ik vertelde een verhaal van vijf minuten en koos een lied dat mijzelf aansprak. Ik hield hun voor dat ze het mee mochten zingen, maar als zij dat niet deden zou ik het net zo lang zingen tot iedereen meezong.’ Zijn ogen sprankelen nog van plezier.
Wegwezen
Na zes jaar Seedorf ging Uittenbosch naar de kazerne in Havelte, waar hij ook lessen geestelijke verzorging gaf. ‘Op een keer kwam een geniepeloton van zo’n dertig militairen vloekend en scheldend over hun sergeant binnen. Ik schreef al die negatieve woorden op een bord en zei: “Het is buitengewoon tragisch, maar ik zie dat jullie deze sergeant gaan kielhalen.” Daar schrokken ze van: “Maar er is geen andere oplossing, of wel?” Ik zei dat ik misschien wel een oplossing had, maar dat ze die waarschijnlijk niet wilden horen. Ja, dat wilden ze toch wel. Ik stelde toen dat als een van hen de moed zou hebben om te zeggen: “Sergeant, je bent een mooi mens!” en dat ook werkelijk zou menen, dat dan de mooie kant van deze man naar boven kon komen. “Want deze sergeant is veel meer dan zijn ‘lelijke’ kant en dat geldt voor ieder van ons”, zei ik. “In plaats van vervloeken kun je kiezen voor zegenen: de ander het goede toewensen.”
Toen ging de deur open: de betrokken sergeant kwam zijn jongens ophalen. Op zijn vraag wat wij gedaan hadden zei ik: “We hebben het over communicatie gehad.” Het werd doodstil. Toen stond een van de militairen op, liep naar de sergeant toe en zei: “Sergeant, je bent een mooi mens!” De sergeant verbleekte eerst en werd toen knalrood. Ik voelde de spanning en riep: “Mannen: etenstijd, wegwezen!”
Later vertelden zij dat de sergeant hun had voorgesteld om met elkaar te praten en dat het probleem daarmee uit de wereld raakte. Ik krijg nog kippenvel als ik eraan terugdenk. Het is belangrijk dat je de ander bevestigt in zijn bestaan, dat je hem serieus neemt, ongeacht de weg die hij gaat door zijn leven. Ik heb twee oren en een hart en daar doe ik het mee. God ziet om naar mensen en dat is ook mijn inspiratie en opdracht.’
Smokkelen
Na zijn dienstverband van 21 jaar bij Defensie werd Uittenbosch bij de stichting Epafras op vrijwillige basis geestelijk verzorger voor Nederlandse gevangenen in het buitenland. In eerste instantie zou hij acht weken per jaar op pad gaan, maar ‘dat liep uit de klauwen’. In die tijd deed hij ook wel ongeoorloofde dingen. Zo heeft hij eens duizend dollar in zijn schoenen een gevangenis binnengesmokkeld om een cel te kunnen kopen voor een verslaafde jongen. De jongen zou zijn gevangenschap alleen overleven als hij zonder anderen in zijn cel zijn straf kon uitzitten.
Uittenbosch is in de 16 jaar dat hij dit werk deed de hele wereld over gereisd, zoals naar Venezuela waar hij 72 gevangenen moest bezoeken. Op de vraag of hij daar geen overbevolkt hart aan overhield, zegt hij: ‘Ja, ik heb weleens in een hotel zitten janken. Maar ik had altijd mooie muziek bij me en ik zocht in de buurt van het hotel altijd een kerk op. Af en toe moest ik terug in de stilte om weer op te laden.’
Tekst en foto: Greet Kappers