
Er zijn twee onderwerpen die anno nu voor kerkscheuringen kunnen zorgen: de acceptatie van homoseksuelen en de rol van vrouwen in de kerk. Maar wat opvalt is dat er in onze samenleving wél maatschappelijke verontwaardiging klinkt als het over homo’s gaat, maar dat het stil blijft als het over uitsluiting van vrouwen in religies gaat. Wat zegt dit eigenlijk?
Niet alleen binnen de protestantse en katholieke kerken, maar ook in jodendom en islam zijn homoseksualiteit en de rol van vrouwen gevoelige kwesties. Wie een voorvechter wordt van homo- en vrouwenrechten kan een grootse religieuze loopbaan op z’n buik schrijven, en gaat niet als profeet maar als activist door het leven.
Uitsluiting van homoseksuelen, om het even door welke religie, kan op een flinke dosis maatschappelijke verontwaardiging rekenen. De Nashvilleverklaring van januari 2019 kreeg te maken met ferme tegenwind. De mensenrechtenschendingen van homoseksuele mannen en vrouwen in islamitische landen stellen we linksom of rechtsom publiekelijk aan de kaak. Het bijzonder onderwijs in eigen land kwam onder vuur te liggen toen bleek dat reformatorische scholen werkten met verklaringen waarin ouders moesten onderschrijven dat ze homoseksualiteit niet accepteerden. Je zou verwachten dat religieuze uitsluiting van de helft van de bevolking – in een land met een stevig antidiscriminatiebeginsel als eerste artikel van de grondwet – op meer verzet kan rekenen. Dat is niet het geval.
Islam-bashers en gutmenschen
In 2019 was er in de aanloop naar de invoering van de wet tegen gezichtsbedekkende kleding – het boerkaverbod – een begin van een debat over de positie van de vrouw in de islam. Dat debat werd al snel gekaapt tussen door populistische ‘islam-bashers’ en optimistische ‘gutmenschen’. De fundamentele vraag naar de rol van vrouwen in levensbeschouwingen kwam niet aan bod.
Blijkbaar accepteren we het – met de wind van godsdienstvrijheid in onze rug – dat vrouwen in de grote systeemreligies geen machtige institutionele rollen vervullen. Het zijn nu eenmaal mannen op de religieuze hoofdpodia. Zo staat het geschreven. God is toch een Hij met hoofdletter? Vrouwen moeten ook niet zeuren. Er zijn toch opties voor vrouwen die zo nodig willen? Je kunt toch remonstrant worden? Of aan de slag in een flink deel van de Protestantse Kerk in Nederland, die zelfs al een vrouwelijke scriba heeft gekend? Ook enkele orthodox-gereformeerde kerken hebben sinds kort de mogelijkheid om vrouwen te beroepen als predikant. Of je kunt een klooster beginnen. Wat zeur je nou?
Kan dit dan toch?
In de aanloop naar de verkiezingen spraken de vrouwelijke lijstrekkers op televisie met elkaar – bij Margriet van der Linden in ‘M’ – over de positie van de vrouw. Salarissen, ouderschapsverlof, vrouwelijk leiderschap kwamen allemaal voorbij. Alles moest anders. Het ging vooral over de praxis, niet over de achterliggende ideeën. De levensbeschouwelijke voorstellingen die ongelijkheid voeden en de religieuze instituties die onderscheid voorzien van symbolen en beeldtaal, bleven onbenoemd.
In tijden van Black Lives Matter en een zelfbewuste LHBTI-gemeenschap is het zwijgen over het gebrek aan positie van vrouwen in grote godsdiensten opvallend. Degenen die bij Black Lives Matter of het protest tegen de Nashville-verklaring vooroplopen, zwijgen als het over vrouwen gaat. Hoe kan dit toch?
Ik kan maar één reden bedenken. Ze hebben gelijk, die religies die zeggen dat vrouwen beter zijn in zwijgen. Misschien moet het wel zo wezen, toch? De vrijheid om religieuze ambten te reserveren voor mannen is een groot goed, niet dan? Het verzet gaat vooralsnog niet verder dan een debat of je God in de Bijbel aanduidt met Hij of met hij. Ook dat is een vorm van zwijgen, want ‘hij’ is naar mijn beste weten nog altijd hartstikke mannelijk. Ik ben geen profeet maar dit weet ik wel: ook dit jaar blijft een jaar des heren. Vrouwen zwijgen anno Domini 2021. We kunnen alleen nog maar bidden: God, onze Moeder, doe iets!
Tom Mikkers