Docent Patrick Slootweg steunt jongeren in hun groei naar volwassenheid. Wat is zijn kracht? Hij ziet zijn leerlingen. Hij kijkt en luistert goed naar hen en vraagt wat ze nodig hebben. ‘Persoonlijke aandacht maakt het verschil.’
Al vrij snel nadat hij in het onderwijs zat, wist Patrick Slootweg het zeker: hij wilde zich hardmaken voor jongeren die niet vanzelf meekomen in de klas. Dat doet hij als remedial teacher op het voortgezet speciaal onderwijs in Den Haag en Schiedam. De ruimte die hij zelf als puber bij de paters op het Delftse Stanislascollege ervaarde, inspireert hem hierbij nog dagelijks bij.
Rust en ruimte
‘Naast het overbrengen van de lesstof, boden de paters ook de rust en de ruimte om jezelf te leren kennen’, herinnert Patrick zich. ‘Zo kon ik ontdekken wat voor mij belangrijk is en waar ik goed in ben. Dat is een belangrijke basis geworden voor de manier waarop ik werk. Je kijkt naar wat iemand anders kan en nodig heeft, en zo probeer je hem of haar zo goed mogelijk te ondersteunen. Wat mij betreft is dat ook de kern van het geloof.’
Als remedial teacher geeft hij individuele bijles aan jongeren tussen 12 en 18 jaar die moeite hebben met een bepaald vak. Deze jongens en meisjes zetten zich soms zo af in de klas dat de lesstof niet meer op de eerste plaats komt. Met dertig leerlingen in de klas kun je ze als docent maar moeilijk de benodigde aandacht geven. Dan ervaar je zo’n leerling al snel als een lastpak.
Groeimomenten
‘Veel van de leerlingen die ik begeleid, hebben gedragsstoornissen of een pittige thuisomgeving. Als ik ze uit de klas haal, is mijn eerste vraag altijd hoe het met ze gaat. Dan voel je meteen al of het kind in staat is om aan de slag te gaan met de leerstof, of er nog niet aan toe is door gevoel, gedrag of drukte in het hoofd. Die persoonlijke aandacht is altijd belangrijk, voor ieder mens, maar zeker op een school waar kinderen kampen met ADHD of autisme.’
Niet het probleem op het leervlak, maar de persoon zélf is daarbij leidend voor hem. ‘Dat vinden ze vaak heel bijzonder. Als ik weet wat ze nodig hebben, kan ik dat vervolgens ook weer meegeven aan hun docenten of ouders. Uiteindelijk bouw je zo een band op met die leerling die niet alleen een basis vormt voor het overbrengen van je lesstof. Die band kan ook zorgen voor groeimomenten; voor zelfvertrouwen, vertrouwen in anderen en wat inzicht in zichzelf. Dat geeft me ongelooflijk veel werkplezier.’
June Kromjongh