Tussen 18 en 22 mei vindt in Rotterdam dan toch eindelijk het Eurovisie Songfestival plaats. ‘Open Up’ is het motto. Kerk in Den Haag-redacteur predikant Tom Mikkers zal voor NPO Radio 1 verslag doen van de halve finales. Met Hijlco Span schreef hij het boek Hallelujah Eurovision, de magie van het songfestival. Is er eigenlijk een verband tussen songfestival en geloof?
Officieel is religie net als politiek verboden op het songfestivalpodium. Het songfestival is neutraal, maar dat wil niet zeggen dat op het festival geen religieuze gevoelens worden vertolkt. Waarschijnlijk realiseren weinig mensen zich dat het Eurovisie Songfestival jaarlijks begint met een religieuze melodie. De openingstune van het songfestival is namelijk de prelude van het Te Deum Laudamus. Dat betekent: ‘Wij prijzen U, o God.’ Deze melodie is afkomstig van Marc Antoine Charpentier (1643-1704). Hij zou waarschijnlijk schrikken als hij erachter kwam dat dit vrome loflied de opmaat is geworden van een liedjesfestijn dat op het eerste gezicht niet direct aan geloof doet denken. Maar wie beter kijkt, ontdekt dat geloof wel degelijk aanwezig is op het songfestival. Hoe zit dit precies?
Er is meer tussen hemel en aarde
Allereerst zijn er de liedjes met religieuze woorden en beelden. ‘Ik wilde nooit geloven maar er is meer tussen hemel en aarde’, zong Edsilia Rombley in 1998, maar dit betrof de liefde, ‘als jij voor me staat’. Er is vooral één land dat opvalt door vrome liedjes, en dat is Israël. Door de jaren heen stuurde Israël liedjes met een gelovige toon of met Bijbelse beeldspraak. De groep Milk and Honey behaalde in Israël, het land van melk en honing, in 1979 de overwinning met Hallelujah, dat ‘Prijst God’ betekent. Marc Antoine Charpentier hoefde zich toen in ieder geval niet in zijn graf om te draaien, want zijn openingsmelodie sloot dat jaar naadloos aan bij het winnende nummer.
Demonen
Ook dit jaar in Rotterdam is geloof een thema. Slovenië en Oostenrijk komen allebei met een liedje dat Amen heet. De inzending van Tsjechië heeft ‘Oh My God’ als terugkerend refrein. Dan zijn er maar liefst twee liedjes die over de duivel gaan. In het Noorse lied Fallen Angel gaat het over onze innerlijke demonen, en in het lied uit Cyprus, El Diablo, doet de zangeres beklag over een foute man. Dit lied kon de Cypriotische Kerk niet bekoren en die tekende officieel protest aan bij de nationale omroep. Eerder in de songfestivalgeschiedenis roerden christenen zich ook vanwege een songfestivallied met demonen in de hoofdrol. In 2006 boden Finse evangelische christenen na de winst van ‘de monsters van Lordi’ Europa excuses aan.
De duivelse liedjes van dit jaar zijn in de eerste halve finale direct na elkaar geplaatst. Of dit zo moet wezen? Wellicht is in het lied Karma van Albanië hierop een antwoord te vinden. En anders weten de Denen er wel raad mee. In hun opgewekte lied Øve Os På Hinanden (‘laten we oefenen op elkaar’) zingen zij: ‘Bid tot mijn schepper dat ze me zullen vangen.’ Dat lied gaat weliswaar over samen dansen, maar toch. De duivels uit Cyprus en Noorwegen zijn gewaarschuwd.
Reizende kathedraal
Overigens is Vaticaanstad als EBU-lid formeel gerechtigd om deel te nemen aan het songfestival, maar dat dit ooit gebeurt lijkt niet waarschijnlijk. Toch lijkt het songfestival een beetje op een reizende kathedraal, die elk jaar weer ergens anders in Europa verrijst en ons continent van heilig gezang voorziet. De ingewikkelde en vaak fatale Europese geschiedenis van ieder voor zich klinkt erin door. Op hetzelfde moment wordt die complexe geschiedenis tijdens het songfestival overstegen en verandert het in een nieuw verhaal: samen zingen we beter.
Tom Mikkers