Het leven omhelzen

0
438

‘Holland groeit weer! Holland bloeit weer!’ Woorden van Willem Bilderdijk van zo’n tweehonderd jaar geleden, toen Napoleons macht in Nederland ten einde liep. Ze kwamen spontaan bij mij boven toen ik een lange rij scholieren op de Delftse Markt bij de ijssalon zag staan. Waar ik ook loop, zie ik eerstejaarsstudenten die de stad verkennen of bezig zijn met een opdracht. Een rondvaartboot passeert mijn huis – ook die lagen stil het afgelopen jaar – en ik hoor de schipper vertellen dat tegenover ons huis het ‘dolhuis’ was. Daar kon je vroeger, tegen betaling, de dolle lieden bezichtigen. ‘Nu is het een studentenpand, waar ze ook van dollen weten.’ Als de boot onder de brug verdwijnt, mis ik de vertaling daarvan. Aan ‘onze’ kant zet de buurman zijn pand in de verf en de gemeente knapt de kademuren op. Opgefriste steentjes weerglanzen in het water. We krijgen bericht uit Italië, waar de maatregelen heel streng waren, dat onze kleindochter een jaartje is opgeschoven in het ‘asilo nido’. Weer naar vriendjes en vriendinnetjes, geweldig! En Finn, mijn achterkleinzoon van twee maanden, koestert zich in de omarming van ouders en grootouders. Geboren worden was in zijn geval wel een heel spannend avontuur. Maar onze hoop is niet beschaamd.

Zeker, ik had ook kunnen beginnen over de slepende kabinetsformatie, groeiende onverdraagzaamheid, over Afghanistan of Tata Steel. Helaas, pessimist en cynicus, ze lijken de waarheid aan hun kant te hebben. Maar gelukkig krijgen ze niet altijd gelijk. Aan Václav Havel wordt de uitspraak toegeschreven: ‘Het is ons niet geoorloofd niet te hopen.’ Van staatsgevaarlijke dissident werd hij de eerste premier van Tsjechië. De hoop leeft niet pas op als onderdrukking en leed voorbij zijn, maar is een tegenkracht. Midden in de coronapandemie werd er gebuffeld op de intensivecareafdelingen; ze hadden daar geen tijd voor complottheorieën. Rond de Delftse Markt werd getimmerd en geschilderd, want straks moest er weer gastvrijheid betoond worden.

Uit het stadhuis komt een bruidspaar, omringd door familie en vrienden. Komt er een ‘vierde golf’? Kunnen we weer zonder mondkapje in tram en bus? Gaat het CDA meeregeren? Het is allemaal belangrijk en je zou ervan wakker kunnen liggen. Maar het bruidspaar omhelst het leven en elkaar. De ijsbegerige rij voor de ijssalon gaat maar al te graag weer naar school. Ze hebben veel gemist, achterstand opgelopen, niet samen kunnen chillen. Ze omhelzen het leven, kome wat komt. 

‘Holland bloeit weer! Holland groeit weer!’ Ontdaan van het negentiende-eeuwse nationalistische pathos een mooi devies. Nu we niet op verre vakanties konden, ontdekten velen de schoonheid van het eigen land. Zoveel moois in en rond je eigen stad, op de fiets door kilometers natuur. Geen kerkdienst in een gebouw, maar al wandelend ‘vieren’ dat je bij elkaar hoort. Ook is er allerlei talent opgebloeid in kerkgemeenschappen. Jongeren die de techniek voor hun rekening namen, solisten die zongen, diensten liturgisch op maat gemaakt voor luisteraars en kijkers thuis. Kortom, we gaan niet pas ‘los’ als dat van minister De Jonge mag. Gelovige mensen omhelzen het leven in voor- en tegenspoed.

Rob van Essen