‘Johnny’s bestaan was een zegen’

0
336
Collage: Jolly van der Velden

Welk verhaal of gedeelte uit de Bijbel spreekt je bijzonder aan? Wat is de betekenis van zo’n oud verhaal voor je leven van vandaag? In de rubriek Geraakt leggen we deze vraag steeds aan een lezer voor. Suze Mulder-Brune vertelt over een tekst die een rode draad werd in haar leven.  

‘Laat me niet opstandig worden. Laat me alsjeblieft niet opstandig worden.’ Dat was het enige wat Suze in 1965 kon denken toen de gynaecoloog zei dat ze nergens op hoefde te rekenen. Haar kind zou niet meer dan een kilo wegen en dus niet levensvatbaar zijn. Johnny redde het, maar al gauw bleek dat hij nooit zou kunnen praten of lopen. Toch is zijn bestaan tot troost en zegen geweest, weet Suze. Niet alleen voor haarzelf, maar voor vele anderen die hetzelfde hebben meegemaakt als zij.

De middag na de bevalling had Suze naar een kerkdienst geluisterd. Wat ze de dominee toen hoorde zeggen, werd de rode draad in haar leven: ‘God doet oneindig veel meer dan wij vragen of denken.’ Het was een citaat uit Paulus’ brief aan de Efeziërs. 

Schaamte

Johnny woonde nog thuis toen Suzes vader op een zondagochtend enthousiast naar haar toe was gekomen. ‘Jij hoeft je nooit meer zorgen te maken over je zoon’, had hij stralend gezegd. ‘Die komt zeker bij God!’ De dominee had die ochtend gepreekt over een van de zaligsprekingen uit Matteüs 5: ‘Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.’ Diezelfde nacht schreef Suze haar allereerste gedicht, geïnspireerd op de belofte uit Matteüs en de tekst uit Efeze 3. Uit schaamte stopte ze het gedicht weg, maar toen haar moeder het vond, wist die haar ervan te overtuigen dat ze het niet voor zichzelf kon houden. Vijftig jaar later krijgt Suze nog steeds reacties op het zeven coupletten tellende gedicht met de titel ‘Mijn gebed’.

Haar moeder leefde met haar mee, maar had ook moeite met de situatie. Zelfs zoveel dat ze de kerk begon te mijden. Ze kon soms verzuchten: ‘Waarom moet nu juist jou dit overkomen?’ Maar Suze zei dan steeds: ‘Ik ben blij dat ik Johnny heb gekregen. Ik hou van hem. Bij een ander gezin was hij misschien slechter af geweest.’ Zijn laatste jaren verbleef Johnny in instellingen voor gehandicaptenzorg. Aan de laatste instelling bewaart Suze warme herinneringen. Ongelukkigerwijs kwam haar zoon juist daar in 1975 te overlijden. Na het overlijden vond de moeder van Suze vrede; Johnny was veilig. Daarna zocht ze de kerk weer op. Ook Suze voelde berusting na het overlijden. Ze had al eens gedacht: hoe moet dat als we oud worden? Ze zouden Johnny zo lang mogelijk proberen op te zoeken, zoveel was zeker. Maar nu was het ook goed. Ze wist zich gedragen en ervoer kracht om haar moeder en dochter te troosten. Om te kunnen zeggen dat het rijkdom was geweest om Johnny te hebben. Dan ging die tekst weer door haar hoofd: ‘God doet oneindig veel meer…’ 

Voorlezen

Het gedicht stond inmiddels op een gedichtensite. Daar zou het op een bijzondere manier zijn werk gaan doen. Zo’n tien jaar geleden werd Suze benaderd door een vrouw uit Nieuw-Guinea met de vraag of ze langs mocht komen tijdens een bezoek aan Nederland. Suze stemde in. Het toeval wilde dat deze vrouw in dezelfde plaats en in dezelfde straat moest zijn als waar Suze op dat moment verbleef. Tijdens het bezoek vertelde de vrouw dat ze het gedicht ooit van haar vader had gekregen en dat het haar hele leven voor haar tot steun was geweest. Toen haar gehandicapte zoon overleed, had ze het gedicht na veel oefenen zonder tranen kunnen voorlezen in de kerk. Daarna wilde ze nog maar één ding: de vrouw ontmoeten die dat gedicht had geschreven. ‘Zo zie je maar weer’, besluit Suze. ‘Ook door zo’n gedicht doet God oneindig veel meer dan we vragen of denken.’

Lees hieronder het gedicht van Suze

Mijn gebed

Mijn zoon is ziek, hij is “arm van geest”
Zoals men dat in Uw bijbel leest
Ik vroeg me af “waarom mijn kind?”
Ik weet nu dat ik nooit een antwoord vind.

Ik stelde me het zo anders voor
smeekte om een wonder, U gaf geen gehoor
Toen kwam het aanvaarden, en ik wachtte
Totdat hij voor de eerste maal eens lachte

Hij kon nog niet zitten, het duurde zo lang
En soms werd ik daardoor zo vreselijk bang
Tot ik het begreep, ’t is Uw heilige wil
En daarin werden al mijn vragen stil

Ik ben nu slechts dankbaar dat ik ’t kon aanvaarden
En dat U dit kind voor ons bewaarde
Een lachje of een herkenning, beschouwen wij
Als een glimlach van U, die tot ons zei:

Ik houd mijn woord, wees maar niet bang
Dat leven hier dat duurt niet lang,
Je zoon is blij, hij kent geen zorgen
En nooit zal hij bang zijn voor de dag van morgen
Zijn heden is simpel, zijn toekomst is groot
En bij dit kind past geen angst voor de dood
Ik geef jullie een troost, het staat in mijn woord
Opdat ouders als jullie hier allen van hoort
Want hoe ooit de wereld zal bederven
Zij, armen van geest zullen mijn Koninkrijk erven!!

Vergeef mij Vader, als ik ooit dacht
Haalt U hem tot U Heer vannacht
U gaf toch een antwoord op ons vragen
En laat ons het kruis met blijdschap dragen

Komt ooit nog de twijfel, ik ben immers een mens
Dan bid ik U mijn innigste wens
Vouw U dan steeds mijn handen samen
Opdat mijn laatste woord zij

Amen

Suze Brune-Mulder