‘De winter overleven tot het gras weer groeit’

0
402

‘De winter overleven tot het gras weer groeit’

De stad en haar natuur; het is geen vanzelfsprekende combinatie. Bij de gemeente Den Haag werken twee stadsecologen die zich fulltime bezighouden met alles wat in Den Haag met natuur te maken heeft. Martin van den Hoorn is een van hen. Vanuit zijn ecologische kijk op de stad toont hij aan dat er ook in de winternatuur meer leven is dan we misschien denken.

Wat doet een stadsecoloog zoal? ‘Wat niet?’ is de wedervraag van Martin van den Hoorn. ‘We houden ons bezig met inrichting en beheer van ecologische verbindingszones, zodat dieren zich ondanks barrières in de stad via die zones kunnen verplaatsen. We geven advies over natuurinclusief bouwen, we bemoeien ons met de renovatie van kademuren, met het maaibeleid. We houden ons bezig met stadsmeeuwen en andere overlastsoorten en met de Japanse duizendknoop. Deze plant verdringt andere plantensoorten en veroorzaakt schade aan gebouwen, leidingen en wegen. Verder werken we aan een plan om beter om te gaan met beschermde soorten in gebouwen, zoals vleermuizen.’

Vergroening

In het afgelopen jaar is door de gemeente een nieuw stadsnatuurbeleid vastgesteld, met vergroening als belangrijk speerpunt. Van den Hoorn: ‘Neem ons nieuwe bomenbeleid. De gemeente wil toe naar 5% meer oppervlak aan blad. Daarbij willen we meer sturen op de hoeveelheid kroonoppervlak en minder op het aantal bomen. Het is belangrijk dat we goede groeiplaatsen maken waar bomen optimaal kunnen groeien en oud kunnen worden. Het probleem is dat het erg vol is in Den Haag. Er zijn wel allerlei plekken waar bomen kunnen staan, maar als je dan de kaart bekijkt, lopen er bijvoorbeeld kabels, leidingen of rioleringen. Dat zijn in feite ongeschikte groeiplaatsen, want als die leidingen ooit vervangen moeten worden en de bomen dus gekapt, geeft dat veel onrust. Je wilt liever een plek waarbij het zeker is dat bomen daar minimaal dertig jaar of liefst nog veel langer kunnen blijven staan.’

Als het gaat om het groen in de stad spelen er vaak meerdere belangen. Van den Hoorn: ‘Als ecologen streven we niet alleen naar voldoende groen, maar ook naar biodiversiteit. Verder letten we erop dat er in de stad voldoende donkere plekken zijn. De stad is op veel plaatsen verlicht, maar nachtdieren hebben donkere plekken nodig. Verder zitten we met een enorme druk op de buitenruimte. We hebben in Den Haag een aantal hondenlosloopgebieden, vaak in grote groengebieden. Vanuit natuuroogpunt zou je dat liever niet hebben, want loslopende honden zijn negatief voor de ondergroei en voor de vogels die graag vlak bij de grond en in struiken broeden. Maar mensen moeten ook hun hond kunnen uitlaten. Ik heb zelf ook een hond, dus ik begrijp heel goed de behoefte aan een losloopgebied dicht bij je huis. Ook willen we sporten en recreëren in de buitenruimte. De groengebieden hebben daarmee een arena van functies; hoe zorg je dan dat er in ieder geval voldoende ruimte voor natuur is? Het is een typisch stads probleem dat je ruimtegebrek hebt en dat alles multifunctioneel moet zijn.’

Winterrust

Nu, midden in de winter, is de natuur gedeeltelijk in rust. Van den Hoorn: ‘Amfibieën en reptielen zoals zandhagedissen zijn in winterrust en slapen in holletjes in de duinen. Ook padden zitten ergens in het bladerdek van de bossen. Eind februari begint de paddentrek; dan trekken ze en masse naar het water. Andere dieren zoals konijnen, hazen en vossen hebben hun leven op een laag pitje staan. Die moeten de winter zien te overleven tot het gras weer gaat groeien. Wat vogels betreft zijn er veel vogelsoorten die naar het zuiden trekken, maar Nederland is ook weer een overwinteringsplek voor vogels uit Scandinavië, zoals roodborstjes. Je ziet wel dat de natuur vaak in januari alweer een beetje begint te ontwaken, omdat de winters warmer zijn geworden. Soms zie je rond kerst alweer narcissen.’

Egels

Wat kunnen individuele burgers zelf doen aan vergroening? ‘De kracht ligt in je eigen leefomgeving’, stelt Van den Hoorn. Als je een tuin hebt is het goed om die een beetje groen te houden en niet vol te leggen met tegels. Plant bijvoorbeeld ook eens een inheemse struik, voor insecten en kleine stadsvogels. Als je een afscheiding met de buren hebt, kun je een gaatje openhouden zodat egels heen en weer kunnen lopen. Heb je een balkon, dan kun je daar een plantenbak met bloeiende planten zetten; dat is goed voor insecten. Zelfs tot heel wat meters hoogte hebben bijen daar wat aan.’

Fotobijschrift: Martin met collega-stadsecoloog Esther Vogelaar in warmere tijden