Zegt Rabbijn Marianne van Praag over Pesach
Het joodse Pesachfeest valt dit jaar samen met Goede Vrijdag. Rabbijn Marianne van Praag van de liberaal-joodse gemeente viert het feest graag. ‘Pesach is vooral een sociaal gebeuren: met elkaar, gasten aan tafel en veel gezelligheid.’
Op vrijdag 15 april aanstaande wordt Pesach gevierd. Dat het joodse feest van de bevrijding uit Egypte dit jaar samenvalt met Goede Vrijdag is toeval en dus lang niet elk jaar het geval. Rabbijn Marianne van Praag legt uit: ‘Dat heeft met de gecombineerde zon- en maankalender van het jodendom te maken. Pesach valt elk jaar op de eerste volle maan in de lente. Dit jaar valt het laat, vanwege de schrikkelmaand die eens in de zoveel jaar aan de kalender wordt toegevoegd en ervoor zorgt dat Pesach in de lente valt.’ Pesach is een lentefeest, benadrukt de geestelijk leider van de liberaal-joodse gemeente Beth Jehoeda.
Weke boel
Gevraagd naar haar jeugdherinneringen aan het Pesachfeest, somt Van Praag een lange reeks hoogtepunten op: een schoongemaakt huis, een gevoel van opwinding, een tafel vol mensen, het verhaal over de uittocht uit Egypte, lekker eten, gezelligheid en vooral: overheerlijke matzes. In de week van Pesach gingen er geen boterhammen mee naar school, maar ongedesemde matzes. Belegd met boter en bruine suiker of kaas werd het een weke boel in de broodtrommel, blikt Van Praag lachend terug. Maar de heerlijke smaak overheerst in haar herinneringen. Pesach een sober feest? ‘Welnee’, reageert ze beslist. Haar moeder zei altijd: ‘Thuis moet joods-zijn gezellig zijn, want daarbuiten word je er vaak negatief mee geconfronteerd.’
Zoals in elke religie kent ook het jodendom verschillende uitingsvormen. Zo heb je religieus, cultureel en sociaal jodendom. Er zijn mensen die niets aan hun jodendom doen, stelt Van Praag vast, maar ook die vieren Pesach. Bij de Pesachviering staat de sederschotel centraal, met daarop de zes gerechten die symbool staan voor het verhaal van de uittocht. Daaronder drie matzes. Als dochter van een moeder met een traditioneel joodse achtergrond, kreeg Van Praag het jodendom met de moedermelk mee. Dat maakt, volgens haar, dat ze met de spelregels durft te spelen. Joodse regels schrijven voor dat je geen ingrediënten van de sederschotel mag afhalen, maar wel toevoegen. Dat laatste doet ze dan ook bewust. Zo zet ze een glas water bij de schotel, als symbool voor Miriam, oftewel alle miskende vrouwen. Daarnaast een sinaasappel, voor mensen die altijd buitengesloten worden. En ze legt er een extra matze bij. Die vierde matze staat symbool voor mensen die gevangen zitten. ‘Het is mijn manier om oog en gedachten te hebben voor iedereen die in een moeilijke positie zit’, legt ze uit.
Gelaagdheid
Sinds 2012 gaat Van Praag voor in de synagoge aan de Prinsessegracht. In de diensten legt ze altijd een link naar het heden. Zo zoekt ze ook ieder jaar naar een ander aspect dat het verhaal van de uittocht actueel maakt. Ter illustratie zoomt ze in op het woord Egypte. In het Hebreeuws is dat een meervoud. Het staat voor veel, voor meer en rijkdom. Van Praag: ‘Het verhaal van de uittocht doet ons beseffen dat we nog steeds vastzitten aan materiële zaken, zoals de telefoon, vakanties en de auto. Het stelt ons de vraag: waar gaat het nou eigenlijk om?’ De uittocht zelf is ook zo’n link naar het heden. ‘Die herinnert ons eraan dat wij joden slaven waren. Wij weten wat het is om ondergeschikt en vluchteling te zijn. Daar moeten we op acteren. Er zitten dus meerdere lagen in het verhaal.’
‘Een schoon huis gevoel van opwinding, een tafel vol mensen’
Dat zoeken naar gelaagdheid past bij Van Praag. Het is haar manier om symbolisch naar de tekst te kijken. En naast de gezelligheid gaat het haar daar ook om: de symboliek.
Roelie Dröge