‘Het geluid gaat als een deken om je heen zitten’

0
534

Gregoriaanse zang zorgt voor een muzikale trance

Gregoriaanse muziek brengt zowel de zangers als de luisteraars in vervoering. Dirigent Richard Ram en koorlid Arjen Kok van Gli Uccelli leggen uit waarom.

Wat is er zo bijzonder aan gregoriaanse zang? Dirigent en organist Richard Ram (66) en kunsthistoricus Arjen Kok (65) hebben wel een idee. Ze ontmoetten elkaar in 2000 bij het koor Gli Uccelli (de vogels) dat Ram negen jaar daarvoor oprichtte. Twee keer per maand ondersteunt het koor een eucharistieviering in zijn vaste parochiekerk H. Antonius Abt aan de Scheveningseweg. Toen Ram opperde de heren van het gemengde koor gregoriaans te leren, waren die meteen enthousiast. Niet dat het makkelijk is. ‘Het notenschrift en de toonladders zijn anders’, zegt Ram. ‘De melodieën gaan alle kanten op en er wordt eenstemmig gezongen in plaats van vierstemmig.’

Saamhorigheid

‘Om de eenstemmigheid goed te krijgen geeft Richard vaak de technische aanwijzing: “Luister naar elkaar en probeer in elkaars stem te zitten.” Zo streven we naar eenheid’, legt Kok uit. Dat is de rode draad en die gaat wat hem betreft verder dan de muziek. ‘Eenheid in samenzang, met het al en het goddelijke, dat is waar de mis en het leven om draait. Deze muziek lijkt een andere dimensie te hebben, een bepaalde vorm van saamhorigheid waar je al zingend in opgenomen probeert te worden.’ Ram: ‘Wanneer je erin meegaat, het eenstemmige goed lukt, je niet nadenkt en je je bevindt in een ruimte met akoestiek, dan gaat het geluid als een deken om je heen zitten. Je wordt onderdeel van de klank die je zelf produceert. Er is eenheid, het gaat als vanzelf en je wordt boven alles uitgetild. Dan zit je in het onbenoembare als in een soort muzikale trance.’ In die transcendentale dimensie van het gregoriaans zit voor Kok de geloofsbeleving.

‘Je wordt onderdeel van de klank die je produceert’

Tijdloos

Ook het tijdloze spreekt Ram aan. ‘Terwijl we zingen, realiseer je je dat deze muziek duizend jaar geleden ook werd gezongen. Alsof tijd even niet bestaat. Rond het jaar 800 wilde Karel de Grote dat er in elke kerk, of je nu in Duitsland of Italië was, op dezelfde zondag deze zelfde muziek klonk.’ In de vorige eeuw raakte het gregoriaans een tijdje op de achtergrond toen mensen vanaf de jaren zestig zochten naar zingeving buiten de kerk in bijvoorbeeld India of het boeddhisme. Ram: ‘Om de mensen er meer bij te betrekken kreeg de liturgie in de volkstaal de voorkeur. Het Latijn verdween naar de achtergrond en daardoor ook het gregoriaans dat in het Latijn wordt gezongen. Er werden meer Nederlandse liederen ingevoegd. Maar twintig jaar geleden kwam het gregoriaans terug en sinds tien jaar is het helemaal hot.’

Aards

De paus stimuleert kerkkoren er weer mee bezig te zijn, buiten kerken ontstaan ook schola’s waar het gregoriaans wordt beoefend en soms komt het voor in de popmuziek. Gregoriaans is volgens Ram dan ook een weldaad in deze tijd van prikkels en een overdosis aan informatie. ‘Het vraagt je aandacht niet, het is er gewoon. Eenvoudig, eenstemmig, zonder begeleiding of maat eronder, maar wel expressief. De mannenstemmen geven het een laagte en rust. Het is dan wat aardser en ronder dan bij de ijlere, meer zwevende vrouwenstemmen. Het vult meer de ruimte.’ Kok: ‘Voor mijn gevoel is het gregoriaans losgekomen uit de hoek van het conservatieve instituut en is het nu meer een beleving van het geloof in een vorm die universele waarde en kwaliteit heeft.’  

Tanya van der Spek  

Bijschrift foto boven het artikel: Arjen Kok en Richard Ram. Op het wandkleed achter hen preekt Franciscus van Assisi tot de vogels (ucelli in het Italiaans).
(fotograaf: Tanya van der Spek)


Laat je meevoeren in de gregoriaanse zang via deze QR code