Jacob Korf over de bezoekers van de markante ‘hoofdkerk’ van Den Haag
Niet het gebouw op zich, maar de mensen die er komen, maken van een kerk een heilige ruimte. Dat zegt Jacob Korf, die in de Grote of Sint-Jacobskerk bezoekers ontvangt. Tijdens de Open Monumentendagen op 10 en 11 september is de kerk gratis toegankelijk. ‘Dan zal de oude Jacob wel weer volstromen.’
In de leegte van de Grote Kerk is Jacob Korf in geanimeerd gesprek met een jonge Italiaan. Met haviksogen loopt Antonio de details van de glas-in-loodramen na. Wat doet dat kind daar op het Keizer Karelraam? En waarom zijn de hoorns van de afgebeelde duivel verguld?
Eén bezoeker heeft soms meer vragen dan Korf kan beantwoorden. De oud-predikant is namens de Stichting Grote Kerk samen met Wilbert Pot coördinator van de dertig vrijwilligers. Regelmatig is hij op de ‘werkvloer’ te vinden. ‘Vaak wordt me gevraagd of dit nog een kerk is. Ik kaats de vraag dan terug. Wat vindt u zelf? Wat ervaart u? Als ze het een kerk vinden, dan is het een kerk. Een hindoebezoeker uit Trinidad zei: “Ja, dit is een heilige ruimte. Dat voel ik. Daarom heb ik respect voor dit gebouw.” Ook onze vrijwilligers dragen liefde voor de kerk uit. Dit gebouw is voor hen meer dan een expositiehal.’
Mayonaise op de vloer
‘Soms wordt me gevraagd waar het altaar gebleven is. Ik zeg dan dat voor protestanten een gebouw niet heilig is. Sinds de Reformatie is de kerk in protestantse handen. Wij heiligen geen ruimte, maar de tijd. Op zondag bekleedt de voorganger in zijn toga slechts voor de duur van de kerkdienst zijn ambt, vanaf het votum tot de zegen. Daarna is de kerk liturgisch gezien weer een gewoon gebouw. Dit uitgangspunt is ook van belang voor de verhuur. We verlangen van onze huurders wel respect voor de waardigheid van het gebouw. Soms hebben we daar discussie over – een bierfeest, een whiskyfestival, kan dat? – en soms moeten we, zoals laatst, de volgende dag de mayonaise van de vloer boenen. Dat was een vervelend werkje, maar het geeft tegelijk precies de kern van het christendom weer. Uit de chaos maakt God cultuur. Een stel uit Istanboel kwam naar Den Haag. Ze zeiden: we willen een kerk zien. Ik voelde bij mezelf een lichte gêne, omdat hier in de stad geen mensen meer zijn die voor een kerkdienst de Grote Kerk kunnen vullen. Het verhaal dat kerken sluiten, moet je ook eerlijk vertellen. In het gastenboek lees ik soms dat bezoekers met een vervreemde blik rondlopen. Iemand had geschreven: “Wanneer wordt dit weer een huis van de Heer?” Vanuit onze stichting werken we met een plan om meer Haagse culturele evenementen te organiseren. De uitgebreide 4 mei-herdenking is daar een recent voorbeeld van. De interlevensbeschouwelijke Prinsjesdagbijeenkomst wordt al langer gehouden. In het geseculariseerde Nederland vervult de Grote Kerk als hoofdkerk van Den Haag op deze manier haar rol. We dienen de samenleving, zoals een kerk altijd de samenleving dient. Ik heb daar vrede mee.’
Kaarsje voor dode kat
‘Het zijn de bezoekers die van dit gebouw een heilige ruimte maken. Ik leid ze met plezier rond. Mijn favoriete plaats om te laten zien is de plaquette voor een vrouw die hier begraven is en die blijkens het opschrift Aagje heet. “Bid voor haar ziel”, staat er. We weten verder niets van haar. Dat geeft niet, hoe raar dat ook klinkt. Zonder fantasie kun je de werkelijkheid niet begrijpen. Het is fascinerend om te zien met welke motieven mensen de Grote Kerk bezoeken. Laatst stak een vrouw een kaarsje aan om haar dode kat te herdenken. Ook zij droeg daarmee bij aan de heiliging van het gebouw. Om de kerk binnen te mogen, betalen bezoekers drie euro. Een paar jaar geleden was dat nog twee euro. De prijsverhoging heeft ons zestig procent van het aantal bezoekers gekost. De entreegelden leveren de stichting nu jaarlijks zo’n 15.000 euro op. Dat is een flink bedrag. Bovendien zijn de bezoekers ook nog gul met giften. Anderzijds moet je constateren dat nu minder mensen van de schoonheid van dit gebouw genieten. Gelukkig is de kerk op Open Monumentendag gratis toegankelijk. Dan zal onze oude Jacob wel weer volstromen.’
Jan Goossensen
Jacob Korf: ‘We weten niets van Aagje. Maar dat geeft niet.’
Foto: Jan Goossensen
Foto kerk: Willem Donders Wikimdia Commons