Ook in 1672 deden complottheorieën de ronde Het Haags Historisch Museum vergelijkt in de tentoonstelling het Rampjaar met 2020, het jaar waarin het coronavirus Nederland op zijn kop zette. Het museum wil bezoekers aan het denken zetten.
In het Rampjaar 1672 komt de jaloezie van de buurlanden op de rijkdom en voorspoed van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tot een uitbarsting. Van drie kanten vallen de Engelsen, de Fransen en de bisschoppen van Keulen en Münster met veel machtsvertoon aan. De militaire dreiging rakelt een al ruim twintig jaar sluimerend conflict binnen het bestuur van de Republiek op. In 1650 hebben de Staten-Generaal een voor die tijd bijzonder besluit in het voornamelijk door monarchieën geregeerde Europa genomen: ze schaffen het stadhouderschap voor de machtige provincie Holland af. Er komt geen telg van de koninklijke familie meer op de troon, tot verdriet van de talrijke aanhangers van prins Willem III. Raadspensionaris Johan de Witt vertegenwoordigt de regenten van ‘de ware vrijheid’ en neemt de rol van landsbestuurder op zich.
Deze situatie zit de prinsgezinden twintig jaar later nog steeds niet lekker en ze geven de staatsgezinden de schuld van de oorlog, in een poging de macht naar zich toe te trekken. Het resulteert in de moord op Johan de Witt en zijn broer Cornelis, een belangrijke regent en bestuurder en held van een zeeslag tegen de Engelsen. De prins komt aan de macht, maar de oorlog trekt een zware wissel op het land en de Republiek komt er na het tekenen van de vrede nooit meer helemaal bovenop.
Geplunderd en gebrandschat
We maken een sprong van bijna 350 jaar en belanden in 2020: het coronavirus zaait paniek in het land en leidt tot verdeeldheid, onrust en geweld. Er zijn overeenkomsten tussen beide jaren, maar ook flinke verschillen. ‘Ga maar na’, zegt historicus Lex van Tilborg, conservator van het museum. ‘Wij hebben een parlementaire democratie, er is vrijheid van meningsuiting, we hebben een onafhankelijke pers, een grondwet. Allemaal dingen die er in het Rampjaar niet waren. Andersom kun je zeggen dat het toen natuurlijk veel heftiger was en veel meer impact had op de samenleving dan de coronacrisis. Een groot deel van de Nederlandse Republiek werd bezet door buitenlandse legers, dorpen werden geplunderd of gebrandschat – men moest geld betalen aan de doortrekkende troepen om plundering of brandstichting te voorkomen. Inwoners werden vermoord, bewoners van steden en dorpen kregen buitenlandse soldaten ingekwartierd, en ga zo maar door.’
Zondebok
Het museum werpt de vraag op of het Rampjaar een uniek jaar was en of we nog steeds hetzelfde reageren op rampspoed. ‘Er zijn bepaalde mechanismen van kracht die in beide crises een rol spelen en in de tentoonstelling aan bod komen: het gaat dan onder meer om verdeeldheid die ontstaat als gevolg van een crisis. In het Rampjaar vond men in de regenten van de ware vrijheid een geschikte zondebok. Met allerlei complottheorieën werd hun de schuld van de rampzalig verlopende oorlog in de schoenen geschoven. De meest bizarre verzinsels deden de ronde, onder andere dat Johan de Witt de Republiek aan Frankrijk verkocht zou hebben. Ook de coronacrisis is een heel geschikte voedingsbodem voor wantrouwen en complottheorieën gebleken. Een andere overeenkomst tussen is het dreigen met geweld tegen politici en bestuurders. In het Rampjaar kwam het zelfs tot daadwerkelijk geweld tegen regenten: huizen van burgemeesters werden geplunderd, er braken in verschillende steden rellen uit, en het dieptepunt was natuurlijk de moord op de gebroeders De Witt. Tot echt geweld richting politici is het in de coronacrisis gelukkig nog niet gekomen, maar het bedreigen en intimideren van politici is wel terug van weggeweest.’ Wat kunnen we leren van 1672 en van de coronacrisis? ‘Het is vooral aan de bezoekers van de tentoonstelling om daar zelf iets van te vinden’, meent Van Tilborg. ‘Wij nemen daar als museum geen standpunt over in. Het is onder andere het doel van de tentoonstelling om mensen ook over hun eigen tijd te laten nadenken.’
Matthijs Termeer
Bij de foto: Het museum toont materiaal uit de lastercampagne tegen de gebroeders De Witt.
Foto: Matthijs Termeer