Winterwildkamperen in Haaglanden
Wie wil er nu in de winter in een tent slapen? Niet voor niets stroomt de daklozenopvang vol zodra de temperaturen dalen. Maar je kunt ook voor de lol gaan winterkamperen, gewoon voor een paar nachten.
Wanneer ik ruim na middernacht arriveer op een niet nader te noemen bosrijke plek in Haaglanden, ben ik niet onder de indruk van de temperatuur. Het weerbericht heeft me een paar nachten met een gevoelstemperatuur van min vijf voorgespiegeld, mogelijk gemaakt door een pittig oostenwindje. Hier is het echter bijna windstil en de vlammen slaan me uit door het sjouwen met mijn zware bagage. Want wie wil winterkamperen, heeft veel spullen nodig. Tent natuurlijk, matje, warme slaapzak en dito kleren. Kookgerei, borden en bestek en heel wat water. Dat laatste moet ik ook meezeulen, want ik sta niet op een camping. Dat doe ik alleen als het echt niet anders kan.
Vissersmes
Bij het egaliseren van mijn standplaats stuit ik op de wortel van een reuzenberenklauw. ’s Zomers worden deze planten meer dan manshoog. Ze zijn geducht vanwege hun giftige sappen, die schrijnende brandwonden kunnen veroorzaken. Hele schaapskuddes worden ingezet om het woekerende plaaggewas te bestrijden, gemeenten drukken hun inwoners op het hart voorzichtig te zijn. Nu heb ik de armetierige wortel met een paar halen van mijn Opinel – het bekende Franse vissersmes met het houten heft – blootgelegd en onschadelijk gemaakt. Er stijgt een prettig prikkelende geur op. Ik moet de neiging weerstaan soep te trekken van de blanke vezels van de stronk, zo lekker ruikt het. ’s Winters is het allemaal net even anders in de natuur. Bomen en struiken zijn kaal, bloemen verwelkt en de dagen kort. Klamme kou stijgt op uit de grond wanneer de schemer invalt en dat is vroeg, erg vroeg. Op je blote voeten door het gras huppelen, badminton spelen, barbecueën, een wijntje drinken in je campingstoeltje? Vergeet het maar. Winterkamperen is niet voor toeristen, maar voor keiharde bikkels met een vrieskoud karakter.
‘Winterkamperen is niet voor toeristen maar voor bikkels’
Ik tref geen andere wild-/winterkampeerders aan en dat is in dit gebied niet vanzelfsprekend. Er zijn ook nu daklozen die de ongemakken van het kamperen verkiezen boven het gebrek aan privacy en de sluimerende conflicten van de nachtopvang. Nadat ik geritsel in de struiken hoor, zoek ik zeker twintig minuten het terrein af – ik wil niet verrast worden in mijn slaap.
Ingebakerd
Die slaap komt niet meteen. Hoewel ik een warme slaapzak heb, is de kou door de grotendeels uit gaas bestaande binnentent gedrongen en wiegt die me zachtjes in haar armen. Ze heeft het vooral op mijn nek en rug voorzien. Ondanks de bescherming van de mummieslaapzak, waarin ik als het ware ben ingebakerd als een boreling, heb ik het niet naar mijn zin. De buitenkant van de slaapzak voelt klam en kil aan. Is het de spreekwoordelijke boze buitenwereld, die alle gekkigheid en het uit de pas lopen genadeloos afstraft? De volgende dag word ik omringd door mezen, vinken, gaaien en spechten. Ik zie ze niet, want voorlopig kom ik mijn cocon niet uit. Uiteindelijk dwingt de honger me om de dag aan te zien, die al ver gevorderd is. Gelukkig heb ik rijst met bonen in een thermosfles meegenomen en dit warme hapje vijzelt mijn stemming aanzienlijk op. Wat kan me eigenlijk gebeuren? Het is zondag, de burgerij is uit wandelen of op familiebezoek en ik zit prinsheerlijk aan een bosrand voor mijn tent. Straks gaan de uilen roepen en pas in de schemer zal ik mijn lunch smeren. Nee, vandaag geen douche. Ik doe überhaupt bijna niks. Die rijstebrij eten dus, wat boterhammen en straks een blik soep opwarmen. Het gaspatroon blijkt bijna leeg te zijn, maar na lange tijd heb ik warme soep. Ik ben nog steeds niet onder de indruk van de temperatuur. Wel van de bomen, de struiken, die geurige wortel. De vogels. De rust.
Matthijs Termeer
Naschrift auteur: Ik raad niemand aan om zomaar te gaan wildkamperen: het is verboden in Nederland, op straffe van een boete. Als je niet precies weet wat je doet, staat er al snel een agent bij de tent. Er zijn genoeg campings die ook ’s winters open zijn, voor wie het liever gezellig houdt.
Bij de foto: Matthijs Termeer: ‘Voorlopig kom ik mijn cocon niet uit’