‘We willen dat ze zo lang mogelijk blijven staan’ Zonder bomen zou Den Haag zichzelf niet zijn. Behalve in parken, bossen en plantsoenen staan op alle mogelijke plekken ‘stadsbomen’, meer dan honderdduizend in totaal. Ze zijn van vitaal belang voor de stad en zijn inwoners.
Het Puntpark aan de Drebbelstraat is op het oog een eenvoudig buurtpark. Toch heeft de groenstrook met de bankjes, de heuveltjes-in-het-gras en de berken, elzen en linden in verschillende leeftijdsklassen een ongebruikelijke geschiedenis. Begin jaren negentig kwam er op deze plek een einde aan de levensduur van twee huizenblokken. In plaats van voor woningbouw koos de gemeente in deze hoek van het Laakkwartier voor het aanleggen van een kleine groene long.
Plek van bezinning
‘Het bijzondere is dat hier leefruimte is gecreëerd’, stelt Paul Boeters, beleidsmedewerker bomen bij de gemeente Den Haag. ‘Je kunt hier je zicht wat verder richten, elkaar ontmoeten, de dag bespreken. Het is een plek van bezinning.’ De zaken die Boeters noemt, zijn belangrijke ‘ecosysteemdiensten’. Die term was ten tijde van de aanleg van het Puntpark nog niet in zwang en benoemt de maatschappelijke en ecologische waarde van bomen. Bomen dragen bij aan de kwaliteit van leven; de aanwezigheid van groen bevordert de sociale verbondenheid en helpt bij het terugdringen van zorgkosten, want meer beweging betekent minder stress. Bomen bevorderen ook een aangenaam microklimaat in de vorm van verkoeling, schaduw, beschutting tegen wind, en ze zorgen voor meer leefruimte voor dieren en planten. In het park aan de Drebbelstraat zijn in de loop van dertig jaar circa tweehonderdvijftig bomen geplant of van elders in de stad overgebracht. De oorspronkelijk aanwezige acacia’s hebben met hun meer dan vijftig jaar al een behoorlijke leeftijd bereikt en kunnen rekenen op speciale zorg.
‘Haagse stadsbomen leven gemiddeld zo’n vijftig jaar’
Dat geldt in het bijzonder voor het viertal 82-jarige vleugelnoten in de Vliegwielstraat, een eindweegs verderop in de Molenwijk. Bij het aanplanten begin jaren vijftig waren het er vijf, statig in een rij op de middenberm. In 2006 werd het vijftal de monumentale status verleend. Hoewel de gemeente voor de gezondheid van haar duizend monumentale bomen volgens Boeters het onderste uit de kan haalt, moest in juli 2022 een van de vleugelnoten van de Vliegwielstraat wijken. Boeters kent de precieze aanleiding niet, maar vermoedt dat ‘er een acuut veiligheidsissue speelde’. Gevaar voor omvallen dus. ‘Daardoor kan zelfs een boom met de monumentale status niet meer veilig gehandhaafd blijven.’
Strijdige belangen
De hobbels in de bestrating – het gevolg van de zogeheten wortelopdruk – zijn een duidelijke illustratie van de strijdige belangen van mens en boom in een verstedelijkte omgeving. De vleugelnoot is een oppervlakkige wortelaar, met een voorkeur voor makkelijk te bereiken zuurstof en voeding aan de straatoppervlakte. Om wat jargon uit de gemeentelijke bomenwereld te gebruiken: ‘open grond’ is altijd beter dan ‘in de verharding’. Oftewel: een boom gedijt beter in een park of bos dan tussen de gasleidingen, rioleringsbuizen en wat er tegenwoordig nog meer allemaal onder de grond ligt. Den Haag volgt zijn bomen intensief. Alle 121.000 Haagse stadsbomen worden iedere vijftien maanden gecontroleerd. Indien nodig, komen er specialistische meetapparaten aan te pas om de conditie nauwgezet door te lichten. De picus tomograaf bijvoorbeeld, die geluidsgolven door de stam zendt om de dikte van het gezonde hout te bepalen. Of de resistograaf, die hetzelfde doet met behulp van een lange priem. Al met al heeft de gemiddelde Haagse stadsboom een levensduur van vijftig jaar. Boeters: ‘We willen dat ze zo lang mogelijk blijven staan.’ De bomenman moet weer naar het stadhuis; het bestek opmaken voor de bestrijding van de iepenziekte. En de vervanging plannen van de bomen ‘die aan hun eindje zijn’. Dat zijn er al gauw zo’n twaalf- tot dertienhonderd per jaar.
Matthijs Termeer
Eén van de Kaukasische vleugelnoten in de Molenwijk.