IN – DRUK
Het zijn geen gemakkelijke tijden voor mensen die niet doorgeleerd hebben op het terrein van energietransitie, meteorologie of sociale wetenschappen. Discussies over zonne- en windenergie – wie maakt zich nog druk over kernreactoren? – veroorzaken pijnlijke schisma’s. Kennissen die een vliegvakantie taboe verklaren, klagen steen en been over stijgende parkeertarieven. Ik begrijp die ‘zware’ dominee wel die in een interview zei: ‘Meer aandacht voor het klimaat in de prediking? Nee, bewaar me.’ Voor hem moet centraal staan hoe een arme zondaar met God wordt verzoend. Ik zeg hem dat zó niet na, maar ik deel zijn huiver voor preken die meer schuldgevoel oproepen dan wegnemen.
In de tijd dat de politicus Janmaat ‘Nederland is vol’ riep, werd mij door een journalist gevraagd of ik ‘tegen de Centrumpartij’ (1980-1986) preekte. Nee dus, want ik besefte maar al te goed dat mijn mening over een voorbijgaand verschijnsel geen gewicht kreeg door Jezus erbij te halen. Trouwens, nu roepen politici in het politieke midden hetzelfde en worden ze niet voor racisme veroordeeld, zoals Janmaat indertijd.
Het is goed dat er inmiddels breed gedragen aandacht is voor ons slavernijverleden. In mijn Amsterdamse jaren, zo’n veertig jaar terug, organiseerde de evangelische organisatie Jeugd met een Opdracht gebedswandelingen door Amsterdam, om schuld te belijden voor het slavernijverleden van de stad. Ik had daar toen mijn vraagtekens bij, want ik ben niet zo voor bidden op straat. Met de kennis van nu vind ik het sympathieker dan politiek correcte excuses van bewindslieden. Jeugd met een Opdracht had goed begrepen dat het in het geloof niet alleen om individuele schuld of zonde gaat, maar dat de zonde ook structureel doorwerkt in een samenleving. Maar de kerkdienst is geen praatprogramma waarin we samen vaststellen dat we aan de goede kant staan. Stónden we allemaal maar aan de goede kant – inclusief de volgelingen van Jezus. Dan zouden boeren en burgers, arm en rijk, vreemdeling en inboorling tenminste oog en oor voor elkaar hebben. Wie aan de ‘goede’ kant staan hebben misschien wel de juiste meningen, maar verschillende antwoorden. We zijn arme zondaars, zegt de ‘zware’ dominee terecht. En we komen in de kerk om een woord te horen, een lied te zingen, waardoor we onszelf onder ogen kunnen komen. Dat je er, al aanmodderend, zijn mag. ‘Zien, soms even’, schreef Huub Oosterhuis.
Voor mij is de kerk niet de plek waar het geloof tegen de plinten klotst. Er is veel ongeloof en verwarring, ook onder kerkgangers. Je vindt er helaas vaak ook niet de liefde waarnaar je verlangt. Ik kan niet zonder de kerk, maar idealiseer haar niet. Maar, afwijkend van de apostel Paulus met zijn trits van geloof, hoop en liefde, houd ik het erop dat we het van de hoop moeten hebben. De kerk als vindplaats van hoop. Ook buiten de kerken zijn er mensen die van de hoop leven, die zich inzetten vóór het milieu, vóór de vreemdeling, vóór de vrede. Bondgenoten zijn zij. Zelf kan ik niet zonder een kerk waar het zaad van de hoop steeds opnieuw gezaaid wordt.
Rob van Essen