‘We moeten God niet buiten, maar ín de wereld zoeken’

0
354
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Hoogleraar vrijzinnige theologie Rick Benjamins:

Prof. dr. Rick Benjamins (1964) is hoogleraar vrijzinnige theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit. Zijn werkveld beslaat voornamelijk de moderne of liberale theologie en het postmodernisme. Onlangs verscheen zijn boek Boven is onder ons: Denken over God na God, waarin hij weergeeft hoe het academische theologische gesprek over God zich de laatste decennia heeft ontwikkeld.

 

Uw boek heeft een prikkelende titel, kunt u daar wat meer over vertellen?

‘In die titel zitten twee elementen die voor mij belangrijk zijn. Met “God na God” bedoel ik dat we in de jaren zestig in de theologie een belangrijke stroming hebben gehad die God dood verklaarde. Daarmee werd bedoeld dat een God die van buitenaf in de wereld kan ingrijpen, een almachtige God, over en uit is. Het tweede verwijst naar Kuitert, die bekend of zelfs berucht is geworden met de uitspraak: ‘Alle spreken over boven komt van beneden.’ Daar knoop ik op een bepaalde manier bij aan. Ik denk dat je na Kuitert nog steeds over God kunt spreken. Je moet God niet buiten, maar ín de wereld zoeken. De laatste dertig jaar is er nog veel over God gedacht door theologen en ik heb geprobeerd dat denken in kaart te brengen, nadat de God van daarboven is verdwenen.’

 

U schrijft dat ook nadat we afscheid hebben genomen van ‘God daarboven’, we ons toch kunnen verhouden tot de werkelijkheid met behulp van het woord ‘God’. Op welke manier is dat behulpzaam?

‘Wij denken na over de werkelijkheid en doen dat op verschillende manieren. Economen, historici, medici kijken er allemaal op een eigen manier naar. Ik denk dat de theologie, met het woord God, er op een andere manier naar kijkt. Dat begint met aangesproken worden door die werkelijkheid, bijvoorbeeld door de nood van mensen. Of je kunt in heilig ontzag zijn en stil worden, of je opgenomen voelen. Wat de theologie met behulp van het woord God aanreikt, is een manier om je ontvankelijk op te stellen voor de werkelijkheid. Dat helpt ons om ons in de wereld te positioneren.’

 

U ziet het als een uitdaging God opnieuw te ontdekken, om een gevoeligheid voor religie aan te wakkeren. Gaat dat lukken?

‘Dat weet ik niet, in die zin dat ik dat niet kan overzien. Ik ben afwisselend optimistisch en pessimistisch. Laat ik beginnen met de godsdienst waar ik zelf bij hoor, het kerkelijk christendom. Daar hebben we een enorme schatkamer aan geschriften en gedragingen waar ik aan hecht en die geschikt zouden zijn om modern door te vertalen. Maar soms ben ik pessimistisch en dan denk ik, ach die kerken, die blijven zo vasthangen aan het oude, het gaat zo traag. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de religiositeit zich helemaal buiten de kerken om verder ontwikkelt. Het enige dat ik kan doen is vanuit de plek die ik heb, kritisch blijven nadenken. In welke vorm het ook doorgaat of terugkomt, religie is altijd gevaarlijk spul, daar moeten we kritisch naar blijven kijken.’

 

U onderscheidt in uw boek drie stromingen in het ‘denken over God na God’: de interpreterende, de kritische en de constructieve. Kunt u dat uitleggen?

‘Als ik het eenvoudig zeg, versimpel ik het ook. De interpreterende theologie gaat ervan uit dat God mensen het vermogen geeft naar de wereld te kijken, die te interpreteren en te handelen. God is dan niet buiten, maar zit in het vermogen van de mens om dat te doen.

De kritische theologen zeggen: kijk maar uit met dat begrip God. Wie het woord God gebruikt, zegt ook meteen hoe de wereld in elkaar moet zitten, omdat er van God altijd normativiteit uitgaat, dus hoe mensen zich moeten gedragen. Ze zeggen ook: als we het begrip God wegdoen, dan komt er vanzelf iets anders op de plek van God. Bijvoorbeeld de redelijkheid of de beschaving en dat gaat precies zo onderdrukkend werken als voorheen God. We moeten eigenlijk de plek van God leeg houden. Alleen als we dat doen, voorkomen we dat iets ons gaat regeren, macht over ons heeft.

De constructieve theologen zeggen niet dat er een God is en ook niet dat er geen God is, maar dat God kan zijn. God geeft mogelijkheden aan mensen en als mensen die verwerkelijken, geven ze God gestalte én geven ze vorm aan hun eigen leven. God kan zijn en gaat zijn als mensen een samenleving bouwen waarin God werkelijkheid wordt.’

Tot welke stroming voelt u zich het meest aangetrokken?

‘Bij die laatste groep sluit ik mij het meest aan. Ik zie ook wel de kracht van de twee andere stromingen, maar voel mij het meest verwant met de constructieve theologen.’

 

Is dit voor u een bevrijdend proces geweest?

‘Nee, ik zou eerder zeggen verrijkend. Ik heb mij niet los hoeven maken van een donker godsbeeld of een drukkende kerkelijkheid. Ik heb in de christelijke traditie mooie aanzetten gevonden waar ik mee door wilde werken. Ik heb het verrijkend gevonden te zien dat daar een weg is, dat er verschillende wegen zijn om over God te spreken.’

 

Jolly van der Velden

 

Fotobijschrift: Kunstwerk ‘Lyrisch Abstract’ van Gerard ‘t Hart