Geraakt
In de rubriek Geraakt vertellen lezers over een personage, tekst of verhaal uit de Bijbel dat hen raakt of bijzonder aanspreekt. Voor Adriaan Snijders is dat het begrip ‘ontmoeting’: een belangrijk en inspirerend kernwoord in de Bijbel.
Wat doe je als je op straat wordt aangesproken door een dakloze? Of als iemand die je kent in een isolement raakt? Adriaan Snijders (51) kiest dan bewust voor de ontmoeting, soms tegen de waarschuwingen van zijn omgeving in. ‘Als je de ander probeert te zien als een naar Gods evenbeeld geschapen mens en die ander aandacht geeft, kan dat – hoe klein ook – heel veel betekenen’, stelt hij. Blijf vooral zelf nadenken vanuit je geloof, luidt dan ook zijn devies.
‘De dakloze man vroeg zich hardop af of hij christen was’
Snijders kreeg het geloof met de paplepel ingegoten. De wortels van zijn christelijke opvoeding liggen in de Nederlands-Hervormde Kerk. Hij bleef zijn geboortekerk trouw tot 2000. Door een geleidelijke kennismaking via zijn oom met de Oud-Katholieke Kerk maakte hij op zijn achtentwintigste de overstap. Momenteel kerkt de in Voorburg woonachtige Snijders bij de oud-katholieke kerk in Den Haag. Dat juist het verhaal met het loflied van Maria een speciale betekenis heeft voor de geboren protestant, is dan misschien ook niet zo vreemd.
Bezoek van drie maanden
Gevraagd naar een Bijbeltekst waarin voor hem alles samenkomt, slaat Snijders zijn lijvige NBV Studiebijbel open bij Lucas 1. Vers 39 tot 57 vertelt het verhaal van Maria en Elisabeth. De tekst draait om ontmoeting. Het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth duurde maar liefst drie maanden. Voor Snijders zit daar veel achter. Het gaat om de ontmoeting tussen twee vrouwen, maar ook die van God met de mens. ‘In deze tijd mogen we God ontmoeten in bijvoorbeeld de liturgie, de prediking en de natuur. En van ontmoeting loopt er ook een lijn naar gemeenschap, een centraal begrip binnen het oud-katholieke denken.’ Om te illustreren wat de betekenis van dit thema is in zijn eigen leven, vertelt Snijders over een spontane ontmoeting op straat. Hij werkt als griffier in het centrum van Den Haag en op weg van kantoor naar huis werd hij ooit aangesproken door een dakloze. Of hij een euro kon missen. Er ontstond een gesprek dat niet veel dieper ging dan een paar beleefdheden over en weer. Toch moet de dakloze iets van naastenliefde hebben ervaren, want hij had zich op zeker moment hardop afgevraagd of Snijders misschien een christen was. Omgekeerd, beseft die, was de ontmoeting ook een godsgeschenk voor hemzelf. Zo werd hij op straat door een vreemde op dezelfde manier getypeerd als door zijn collega’s. Het was een bevestiging die hem had geraakt.
Vrouwen als voorbeeld
Het Bijbelgedeelte uit Lucas 1 is ook een verhaal van en over vrouwen. Maria en Elisabeth worden als modelgelovigen neergezet. Het raakt aan Snijders’ persoonlijk leven, waarin vooral vrouwen hem tot voorbeeld waren. Zijn grootmoeder, zijn moeder, de zondagsschooljuf en de studentenpastor hebben het geloof aan hem doorgegeven en voorgeleefd. ‘Dat deden ze niet belerend’, vertelt hij. ‘Er was geen sprake van orthodoxie, maar orthopraxie, oftewel het juiste doen.’ Wonderlijk genoeg kwamen veel ingrediënten van het Bijbelgedeelte ook samen in Snijders’ grootmoeder. ‘Mijn oma heeft de namen Maria en Elisabeth bij haar geboorte meegekregen. Zij had geen gemakkelijk leven, maar dankzij ontmoetingen met mensen om haar heen kon ze de ellende van haar jeugd te boven komen.’ In vers 45 zegt Elisabeth over Maria: ‘Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’ Snijders trekt zich graag op aan dit beeld van Maria als gelovige bij uitstek. ‘In deze tijd is het een continue opgave om je als gelovige te manifesteren. Als je op Goede Vrijdag niet meedoet aan de vrijdagmiddagborrel, heb je iets uit te leggen. Dat kan lastig zijn’, zegt hij uit ervaring.
Roelie Dröge