Column In-Druk door Rob van Essen

0
431

Zijn we een gezinnetjeskerk?

 

Je hoeft niet je best te doen om klaagzangen over ‘de kerk’ op te vangen. De lengte van de dienst, onzingbare liederen, een haperende beamer waardoor het zingen stilvalt, koffiedrinken na de dienst waar de nieuwkomer tevergeefs een vrije stoel zoekt, een onverstaanbaar kindermoment. Het komt allemaal voor, maar de wekelijkse samenkomst is dan ook mensenwerk. We zijn een zootje ongeregeld, zoals een Amsterdamse predikant ooit opmerkte. Maar er klinkt ook fundamentelere kritiek in de media. Evangelische jongeren kwamen recent met een manifest waarin wordt opgeroepen in de diensten meer aandacht te geven aan milieu en klimaat. Jongeren zouden wegblijven omdat deze voor hen actuele thema’s nauwelijks aan bod komen. En dan te bedenken dat evangelische kerken hun groei in de jaren 1970-1980 deels te danken hadden aan ontevreden gelovigen uit de traditionele kerken. Die vonden dat de aandacht voor sociale kwesties en milieuvragen ten koste ging van de verkondiging van redding door Jezus.

Ook las ik dat er aandacht moet zijn voor alleengaanden, die zich in de ‘gezinnetjeskerk’ niet altijd op hun gemak voelen. In pastoraat en preek is het gezin de vanzelfsprekende vooronderstelling. Wie alleen door het leven gaat, is kennelijk een beetje zielig. Er werd zelfs verteld dat ergens in één adem voor alleenstaanden en mensen die lijden aan kanker gebeden werd. Spontane oprisping van de bidder, vrees ik. Geen zorgvuldig voorbereide voorbede die de mensen voor ogen heeft voor wie gebeden wordt. Voor de alleengaanden heb ik goed nieuws: behalve in de kinderrijke Biblebelt zullen jullie een steeds groter deel van de gemeente gaan uitmaken! Werkzaam in stadswijken waaruit gezinnen wegtrokken, heb ik altijd met alleengaanden te maken gehad. Studenten op kamers en gemeenteleden die hun partner verloren waren bijvoorbeeld. In de vergrijzende grotestadskerken zie ik zulke kerkgangers veel en… vaak ervaren zij de kerkdienst als een warm bad. Waar ontmoeting een zeldzaam goed wordt – je boodschappen scannen, consult bij de huisartspraktijk via internet – ervaren ze de kerkgang als een stukje ‘thuiskomen’. Net naar een nieuwbouwblok verhuisd, raakt een vrouw in gesprek met iemand uit de wijk. Die vertelt over de kleine geloofsgemeenschap aan de andere kant van de straat. Aarzelend waagt ze een bezoekje en zit na de kerkdienst met een heel clubje alleengaanden om de tafel. Twee kleine kinderen rennen rondjes, want er is zelfs een gezinnetje! Maar als het over de kerk gaat, liever geen verkleinwoordjes. ‘Familia Dei’, gezin van God, is een oude aanduiding voor de geloofsgemeenschap. Broeders en zusters van elkaar. Ik hoor dat weinig tegenwoordig, maar het relativeert de natuurlijke verhoudingen. Kinderen zijn geen bezit van hun ouders, alleengaanden geen gemankeerde mensen, arm en rijk kunnen niet zonder Gods goedheid. Ik kom niet in de kerk om te horen wat er gedaan of gelaten moet worden. Zingend en luisterend mag ik worden die ik ben: kind van God. Ik leg mijn machteloosheid af en bid dat de menseneters het onderspit zullen delven. Alleen in de kerk of eenzaam in mijn gezinnetje word ik opgetild en in het licht gezet. Hier mag ik klagen en juichen en levenslang ben ik niet eenzaam meer.  

Rob van Essen    

fotografie: Istock