Troubadour

0
103

Klaagzang

 

Het tikken van de klok versterkt de stilte.

De kamer is nog nooit zo leeg geweest.

Geen vuur of dikke trui verdrijft de kilte

Die zich genesteld heeft in vlees en geest.

 

De klok verscheurt de tijd met luide slagen,

Maar zwaarder zijn de slagen van mijn hart.

Het juk van eenzaamheid dat ik moet dragen,

Kleurt zelfs de felste regenbogen zwart.

 

Het tikken van de klok versterkt de stilte.

Ik proef het zilte nat van het verdriet.

Háár afzijn smoort de liefde in haar prilte

De toekomst sombert sinds zij mij verliet

 

Hier zit ik over mijn papier gebogen.

De pen wordt met een zucht terzij gelegd.

Ik fluister tot mijzelf met droeve ogen:

‘Ach, dichter, dat heb jij weer mooi gezegd!’