‘Jij bent de ongenode gast, de indringer’
Regelmatig trekt Matthijs Termeer ’s nachts de natuur in. Benieuwd naar wat hem daarin aantrekt en wat die nachtelijke tochten hem brengen, vroeg de redactie hem hierover te schrijven. Het leverde een intieme inkijk op.
’s Nachts… ja, dan is alles anders in de duinen. Zeker met volle maan, wanneer het zilveren licht als het ware de omgekeerde versie is van het gouden zonlicht van overdag. Het werpt even diepe schaduwen en verlicht je weg bijna even goed. Als je het terrein kent, zijn de paden en wildwissels haast net zo makkelijk te volgen als op een zonnige dag.
Het gaat erom niet gezien te worden. Door mensen, want de meeste dieren hebben je aanwezigheid wel in de smiezen. Van de duinwachters, die met enorme schijnwerpers op hun vierwielaangedreven vehikels de openbare weg afzoeken naar stropers, heb je niets te vrezen. Ze hebben één natuurwet ernstig onderschat: wie de ander wil verrassen, zorgt dat hij niet gezien wordt. In het terrein zelf zul je hen niet zien, daar moeten ze de auto voor uit.
Schimmen uit het verleden
Een maanverlichte nacht is een confrontatie. Hoe goed je het gebied ook kent, de sfeer die er hangt is doods en onthecht. Er is leven, maar het lijkt je vijandig gezind. Het plotselinge blaffen van een reebok kan je de stuipen op het lijf, ja zelfs angst aanjagen. Dit is zíjn gebied. Jij bent de ongenode gast, de indringer, de vreemdeling met onbekende bedoelingen. Die bedoelingen zijn ook jouzelf niet helemaal duidelijk. De rust, de bijna dreigende stilte, de sereniteit – alles zet je aan tot het overdenken van je motieven. In het leven, met de ander, met jezelf en je bestaan. Gemiste kansen dringen zich op de voorgrond, schimmen uit het verleden die prima gedijen in de spookachtige atmosfeer. Instinctief trek je naar het open duin; te lang onder de bomen geeft een bedrukt gevoel. En ondanks jezelf – niet voor niets ontvlucht je de overprikkeling, agressie en lompheid van de stad – trekt de civilisatie je naar zich toe. Je bent een mens, je moet onder de mensen zijn. Je kunt vluchten, je kunt je verstoppen. Uiteindelijk is er geen ontkomen aan. In die duinen, uitgestrekt, kil en onverschillig, wacht je uiteindelijk enkel het grote niets van een eenzaamheid die je niet aankunt. En dus zoek je de warmte, de nabijheid van andere wezens op. Dat zijn de Galloway-runderen, liggend in het veld. Je doet een paar passen naar de forse rode ‘Belted’ (Lakenvelder) stier of os, wetend dat je eigenlijk te dichtbij komt. Hij staat op, met tegenzin, kijkt je secondenlang strak aan. De confrontatie tussen man en beest is eeuwenoud, al is dit beest suf en geknecht, een gecultiveerde afstammeling van het ooit gevreesde en vereerde oerrund. Dan schudt het zachtjes zijn kop, niet vijandig. Zijgt weer neer en slaakt een diepe zucht. Spoedig hoor je het zachtjes snurken, in het kennelijke vertrouwen dat het hier veilig is. Met jou.
Matthijs Termeer
Bij de foto: Vroeg of laat schenkt de Belted Galloway je zijn vertrouwen.
Fotografie: Matthijs Termeer